This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefentoets 3 VWO
Rivieren
Slide 1 - Slide
Welk gevolg vanuit de economische dimensie had het coronavirus?
A
Veel horecabedrijven zijn failliet gegaan
B
Sommige ministers moesten extra hard werken
C
De longcovid patiënten hebben niet de juiste aandacht gekregen
D
Een flinke stijging in sterftegevallen van 90 plussers
Slide 2 - Quiz
Welke reden hoort bij de economische dimensie?
A
Door de bouw van de dam moesten miljoenen mensen weg
B
Door de bouw van de dam moesten de bergen naast de rivier, weggehaald worden
C
Door de bouw van de dam, konden er veel mensen aan het werk
D
Door de bouw van de dam loop ons land voor op technieken die nodig zijn voor de bouw
Slide 3 - Quiz
1 Wat is een terp?
A
Een soort heuvel
B
Een oude polder
C
Een droogmakerij
D
Een duin
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we een bedijkt gebied waar mensen de waterstand regelen?
A
Dijk
B
Uiterwaard
C
Polder
D
Droogmakerij
Slide 5 - Quiz
Een stuk land waar een dijk omheen is gebouwd en waar het water wordt weggepompt, heet een …
A
droogmakerij
B
polder
C
natuurlandschap
D
uiterwaarde
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we het dalen van de veengebieden?
A
inzakken
B
inklinken
C
invallen
D
inprakken
Slide 7 - Quiz
Waarom werden er in veengebieden sloten gegraven?
A
Om turf te steken
B
voor goederentransport per boot
C
Om drinkwater in op te slaan
D
Om water af te voeren en land droog te leggen
Slide 8 - Quiz
Wat is de komgrond?
A
Bij de letter A
B
Bij de letter B
Slide 9 - Quiz
Welk begrip hoort er bij: 'een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.'
A
lengteprofiel
B
stroomgebied
C
stroomstelsel
D
waterscheiding
Slide 10 - Quiz
Welk begrip hoort er bij: 'de grens tussen twee stroomgebieden.Deze wordt gevormd door hogere delen in het landschap, zoals een heuvelrug of een bergketen. '
A
lengteprofiel
B
stroomgebied
C
stroomstelsel
D
waterscheiding
Slide 11 - Quiz
Wat is meanderen?
timer
0:20
A
Bochten maken door een rivier.
B
Water dat stroomopwaarts gaat.
C
Water dat stroomafwaarts gaat.
D
Een door mensen gemaakte rivier.
Slide 12 - Quiz
Waar vindt sedimentatie plaats in de meander?
A
Binnenbocht
B
Buitenbocht
C
In de gehele rivier vindt erosie plaats
D
In de gehele rivier vindt geen erosie plaats
Slide 13 - Quiz
Wat is de motor van de hydrologische kringloop? (waterkringloop)
A
de zon
B
verdamping
C
condensatie
D
wind
Slide 14 - Quiz
Wat hoort bij de afbeelding?
A
dwarsprofiel van een rivier
B
lengteprofiel van een rivier
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van de rivier naar buiten toe?
A
winterdijk, uiterwaarde, zomerdijk
B
uiterwaarde, zomerdijk, winterdijk
C
zomerdijk, uiterwaarde, winterdijk
D
uiterwaarde, winterdijk, zomerdijk
Slide 16 - Quiz
Wat is het gebied tussen zomerdijk en winterdijk?
A
De polder
B
Uiterwaarden
C
Spaarbekken
D
Oeverwal
Slide 17 - Quiz
Wat is het 'stroomgebied' van een rivier?
A
Het gebied waar de rivier door stroomt
B
De rivier met al haar vertakkingen
C
Het gebied dat afwatert op een rivier
D
Een stuwmeer waar m.b.v. waterkracht stroom wordt opgewekt
Slide 18 - Quiz
1: In de bovenloop vind veel erosie plaats. 2: De stroomsnelheid in de bovenloop is laag.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 19 - Quiz
Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein
Slide 20 - Quiz
Wat is geen maatregel van Ruimte voor de Rivier?
A
Dijken verleggen
B
Uiterwaarden verdiepen
C
Nevengeul verplaatsen
D
Kribben verlagen
Slide 21 - Quiz
Welke maatregel van ruimte voor de rivier zie je hier?
A
Obstakelverwijdering
B
Ontpoldering
C
Dijkverhoging
D
Kribverlaging
Slide 22 - Quiz
Welke maatregel van ruimte voor de rivier zie je hier?
A
Obstakelverwijdering
B
Uiterwaardevergraving
C
Dijkverhoging
D
Dijkverlegging
Slide 23 - Quiz
De hoofddoelstelling van de projecten Ruimte voor de Rivier is
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor waterveiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden
Slide 24 - Quiz
Als het verval 600 meter is en de lengte van de rivier 450 kilometer is. Wat is dan de juiste berekening voor het verhang?
A
600 x 450
B
600-450
C
600 \ 450
D
600 + 450
Slide 25 - Quiz
Het debiet is:
A
afvoer water van een waterloop in m3 p/s
B
afvoer van water van een waterloop in m3 p/u
C
gem afvoer van water van een waterloop in m3 p/u
D
gem afvoer van water van een waterloop in m3 p/s
Slide 26 - Quiz
De waterbalans is:
A
Hoeveel water een gebied binnenkomt.
B
De neerslag die overblijft na verdamping.
C
Hoeveel water een gebied binnenkomt en weer verlaat.
D
Hiermee kun je bepalen wat van soort rivier het is.
Slide 27 - Quiz
Kribben in een rivier zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder erosie van de buitenbochten
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier
Slide 28 - Quiz
Het regiem van een rivier is....
A
de hoeveelheid water die per minuut een bepaald punt passeert.
B
de schommelingen in waterafvoer gedurende een jaar.
C
Het patroon van neerslag dat er valt in het stroomgebied van een rivier.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 29 - Quiz
Door klimaatverandering verandert het neerslagregiem. Wat betekent dit voor het regiem van de rivier?