Grootheden en eenheden

Waar gebruiken we getallen voor?
1 / 19
next
Slide 1: Mind map
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Waar gebruiken we getallen voor?

Slide 1 - Mind map

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen

6987167243805431
grootste getal
98805431
Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen

6987167243805431


Streep 8 van de 16 cijfers weg en maak een zo groot mogelijk getal zonder de cijfers te verplaatsen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1.2 Lengte 
  • 10000 decimeter = 1 : 10 :10 = 100 decameter (2 stappen dus 2 nullen eraf)
  • 250 centimeter = 250 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 0,0025 km ( 5 stappen dus 5 nullen eraf)
  • 100 centimeter = 100 : 10 : 10 = 1 meter (2 stappen dus 2 nullen eraf)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De eenheid van lengte is ............
A
vierkante meter (m(2))
B
kubieke meter (m(3))
C
meter (m)
D
geen van allen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

1.2 lengte

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

4.2 Lengte en omtrek
Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

4.2 Lengte en omtrek
  • De eenheid van lengte is de meter.
  • De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet
Omtrek is 100+50+100+50=300 meter
Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 12 - Quiz

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Kijk naar de afbeelding.
Wat is de omtrek van
deze driehoek?
25 cm
A
75 cm
B
62 cm
C
67 cm
D
87 cm

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het woord diameter naar de juiste plek.
Diameter

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

De omtrek van een cirkel bereken je met
A
omtrek = 3,14 x diameter
B
omtrek = 3,14 x straal

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel meter is 6 kilometer?

A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

20 hm =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2000 m
B
20000 m
C
200 m
D
20 m

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2,5 m
B
250 m
C
25 m
D
2500 m

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
36 cm
B
3600 cm
C
360 cm
D
3,6 cm

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions