Thema 4: Stedentrip

Thema 4: Stedentrip
1 / 34
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Thema 4: Stedentrip

Slide 1 - Slide

4.1 De stad

Slide 2 - Slide

Je kan uitleggen wat het verschil tussen een stad en een dorp is.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke stad werd niet bezongen in het intro van de video?
A
Havana
B
Parijs
C
New York
D
Rome

Slide 5 - Quiz

Wat is niet waar over de stad?
A
Mensen wonen er vaak dicht op elkaar
B
Het is vaak druk
C
Er zijn weinig voorzieningen
D
Er komen veel mensen bij elkaar

Slide 6 - Quiz

Voeding
Ontspanning
Veiligheid
Persoonlijke ontwikkeling
Opdracht: Sleep de voorzieningen naar de bijbehorende behoefte
Sportschool
Ziekenthuis
Restaurant
Supermarkt
School
Gebedshuis
Politiebureau
Bioscoop

Slide 7 - Drag question

Noem drie verschillen tussen een stad en een dorp

Slide 8 - Open question


A
Stad
B
Dorp

Slide 9 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 10 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 11 - Quiz


A
Stad
B
Dorp

Slide 12 - Quiz

Dorp
  • Minder mensen
  • Minder voorzieningen
  • VB: paar winkels (of zelfs geen), 1 supermarkt, 1 café etc.
  • Milheeze, Bakel
Stad
  • Wonen veel mensen
  • Veel voorzieningen
  • VB: bioscoop én supermarkten, een winkelstraat
  • Helmond, eindhoven

Slide 13 - Slide

hoefijzer 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De Randstad
  • Stedelijk gebied in Nederland
  • Steden liggen bijna tegen elkaar aan
  • Grootste steden:
  1. Amsterdam (800.000 inwoners)
  2. Rotterdam
  3. Den Haag
  4. Utrecht
  5. Almere (sterkst groeiende stad)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Groene Hart
In het midden van de randstad ligt het Groene Hart
Is een gebied met meer natuurgebieden en kleinere steden/dorpen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat wordt bedoeld met de Randstad?
A
Een stedelijk gebied in het westen van Nederland
B
Een stedelijk gebied in het oosten van Nederland
C
Een stedelijk gebied in het zuiden van Nederland
D
Een natuurgebied in het noorden van Nederland

Slide 20 - Quiz

Welke stad maakt volgens de tekst geen deel uit van de Randstad?
A
Almere
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Den Bosch

Slide 21 - Quiz

Hoe heet het natuurgebied in het midden van de Randstad?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Hoeveel procent van de Nederlanders woont in een stad?
A
25%
B
55%
C
70%
D
80%

Slide 24 - Quiz

Opdracht: Sleep de kenmerken en gebouwen naar de juiste stad
Grootste havenstad
Hoofdstad
Snelst groeiende stad
Regeringsstad
Meest centraal gelegen

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

In welke twee delen werd het Romeinse Rijk opgesplitst?
A
Westen en Oosten
B
Noorden en zuiden

Slide 28 - Quiz

De mensen die op het platteland gingen wonen waren zelfvoorzienend.
Welke van de onderstaande zinnen past daar het best bij?
A
'Ik verbouw mijn eigen eten, maar mijn schoenen koop ik in de stad.'
B
'Ik verbouw mijn eigen eten, maak mijn eigen gereedschap en maak mijn eigen kleding.'
C
'Ik koop mijn eten bij mijn buurman. Ik betaal hem met geld. De rest wat ik nodig heb maak ik allemaal zelf.'
D
'Ik maak kleding. Dit ruil ik tegen voedsel bij de boer.'

Slide 29 - Quiz

Wat is ruilhandel?
A
Het ruilen van producten tegen geld
B
Het ruilen van producten tegen producten

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Hoe noemden de Romeinen de volken die buiten het Romeinse Rijk woonden?

Slide 32 - Open question

Hoe noem je de tijd na de Oudheid?
A
De prehistorie
B
De Romeinse Tijd
C
De Middeleeuwen
D
De Gouden Eeuw

Slide 33 - Quiz

Opdracht: Sleep de kenmerken naar de juiste periode
De Oudheid
De Middeleeuwen
Tijdvak 4
Tijdvak 3
Grieken en Romeinen
Tijdvak 2
Grote miljoenensteden
Mensen wonen op het platteland
Monniken en ridders
Steden en staten

Slide 34 - Drag question