Examentraining filosofie

• Filosofie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Examenoefening

Aan de slag

Examentraining

Inhoud:

1. Aanpak vraag en antwoord

2. Herken kwaliteit

3. Aan de slag

Aan de slag

1. Aanpak van de vraag

Examentraining

Voorbeeld 1:

Aan de slag

Examentraining

• Grofweg drie soorten opdrachten: geef weer... legt uit (met), beargumenteer (met)

• Komt het aantal cirkels overeen met het aantal punten? Zo niet, waar ligt dat aan?

1. Omcirkel wat je moet doen

1. Aanpak van de vraag

Aan de slag

Examentraining

1. Omcirkel wat je moet doen

1. Aanpak van de vraag

Aan de slag

Examentraining

• herken je de begrippen? zorg dat je deze in je antwoord bondig maar zorgvuldig uitlegt.
• Ga bij jezelf na: welke positie heeft die filosoof? Wat is haar standpunt?

2. Onderstreep relevante begrippen en betrokken filosoof

1. Aanpak van de vraag

Aan de slag

Examentraining

2. Onderstreep relevante begrippen en betrokken filosoof

1. Aanpak van de vraag

_______________

___

____

Aan de slag

1. Aanpak van het antwoord 

Examentraining

• dit helpt je het antwoord aan te laten sluiten bij de vraag
• doe dit per onderdeel (in voorbeeld 1 dus 2x)

3. Begin je antwoord met het herhalen van (een deel van) de vraag

Aan de slag

Examentraining

• doe dit nodig maar zorgvuldig. Iemand die geen filosofie heeft, moet dit kunnen volgen.  

4. Leg filosofische begrippen uit, benoem standpunten van filosofen

1. Aanpak van het antwoord 

Aan de slag

Examentraining

• Staat er 'Leg uit met...' 'beargumenteer met...'? Dan moet dit element in je antwoord terugkomen om een punt te krijgen.

5. Check verwijzingen naar voorbeelden, teksten, begrippen

1. Aanpak van het antwoord 

Aan de slag

Examentraining

• Ben je zorgvuldig en volledig geweest?
• Is het antwoord te volgen voor iemand die geen filosofie heeft? 

6. Lees je antwoord terug. 

1. Aanpak van het antwoord 

Aan de slag

Aanpak vraag en antwoord

Examentraining

6. Lees je antwoord terug. 

5. Check verwijzingen naar voorbeelden, teksten, begrippen

4. Leg filosofische begrippen uit, benoem standpunten van filosofen

1. Omcirkel wat je moet doen

2. Onderstreep relevante begrippen en betrokken filosoof

3. Begin je antwoord met het herhalen van (een deel van) de vraag

Aan de slag

2. Herken kwaliteit

Bekijk het antwoord bij voorbeeld 1. 

Wat vind je er goed aan? Wat is minder goed?

Aan de slag

3. Aan de slag

Maak de oefenexamenvragen op de bijlage. 

Gebruik de tips voor vraag en antwoord.

Het antwoord geef je vervolgens in Lessonup.

Antwoord oefenexamenvraag 1:

Antwoord oefenexamenvraag 2: