Zelfstandig naawoord (zn)
- Voor een zn kan je een lidwoord (lw) zetten.
vb. de vader, een stoel, het huis
- Een zn kan je meestal in het meervoud zetten.
vb. de vaders, de stoelen, de huizen
- Van een zn kan je vaak een verkleinwoord maken.
vb. vadertje, stoeltje, huisje
- Ook eigennamen horen bij zn.
vb. Peter, Sleen, FC Emmen, de Maas