4.4 Zenuwstelsel

Ha goeie!
Hoofdstuk 4
BS 4.4 - Zenuwstelsel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ha goeie!
Hoofdstuk 4
BS 4.4 - Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- waaruit bestaat je zenuwstelsel
- wat is een zenuw
- wat zijn de taken van grote en kleine hersenen en hersenstam

Slide 2 - Slide

Zenuwstelsel
Je zenuwstelsel bestaat uit zenuwen, ruggenmerg en de hersenen. 
Het ruggenmerg en de hersenen vormen samen het centraal zenuwstelsel.
- impulsen verplaatsen zich via de zenuwen (dunne draden in je lichaam
ruggenmerg is een dikke bundel zenuwen die in je wervelkolom zit. 
- hersenen verwerken de impulsen, via je ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. 


Slide 3 - Slide

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 5 - Quiz

Zenuw
Een zenuw is opgebouwd uit zenuwcellen. Langs de zenuwcellen gaan impulsen. 

Een zenuwcel heeft een cellichaam met een korte en lange uitloper.

Een zenuw is een bundel van de lange uitlopers van zulke zenuwcellen.

Slide 6 - Slide

Hersenen
Je hersenen bestaan uit drie onderdelen: de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam. 

De drie onderdelen van je hersenen hebben elk een eigen taak. 

1. Grote hersenen: bewustwording
2. Kleine hersenen: coördinatie
3: Hersenstam: onbewuste reacties


Slide 7 - Slide

Grote hersenen
De grote hersenen verwerken de impulsen. Zij beslist hoe je op de waarneming gaat reageren. De impulsen vanuit de grote hersenen gaan via de zenuwen naar de spieren. 

Deze spieren voeren een BEWUSTE beweging uit. Dit betekent dat je weet wat je doet!

Slide 8 - Slide

Kleine hersenen
De kleine hersenen regelen de samenwerking van je spieren. Je kleine hersenen laten hiervoor een aantal spieren precies op tijd hun werk doen. 

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie. 


Slide 9 - Slide

Hersenstam
De hersenstam is de verbinding tussen de grote hersenen en het ruggenmerg. 

De hersenstam regelt je hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur. Deze dingen gebeuren vanzelf, ofwel ONBEWUST.

De hersenstam regelt ook reflexen. Reflexen zijn onbewuste bewegingen, zoals het pupilreflex in je oog, en knipperen van je oogleden.

Slide 10 - Slide

De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Slide 11 - Quiz

Grote hersenen
Ruggenmerg
Hersenstam
Kleine hersenen

Slide 12 - Drag question

Waar in het zenuwstelsel worden impulsen verwerkt?
A
Kleine hersenen
B
Hersenstam
C
Grote hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 13 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 14 - Quiz

Door wie wordt
deze reflex geregeld?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 15 - Quiz

In welk deel van de hersenen vindt bewustwording plaats?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenschors
D
Hersenstam

Slide 16 - Quiz

Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 17 - Quiz

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 18 - Quiz

Maken
BOEK B
Paragraaf 4.4 zenuwstelsel > vraag 1 t/m 15 - blz. 28 t/m 33 



Slide 19 - Slide