Oefentoets H1 Pruiken en Revoluties

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

oefentoets pruiken en revoluties

Deze toets gaat over het tijdvak Pruiken & Revoluties.

Van wanneer tot wanneer loopt dit tijdvak?

1. 1600-1700
2. 1700-1800
3. 1800-1900
4. 1900-2000

1e Stand

2e Stand

3e Stand

geestelijken

adel

boeren en burgers

Betaalt belasting 

grootgrondbezitters

woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Lees de vier zinnen over de tijd van pruiken en revoluties. Welke zinnen zijn juist?

1 De pruik werd gedragen door rijke en aanzienlijke mannen.
2 Met de pruikentijd wordt de tweede helft van de 18e eeuw bedoeld.
3 Nederland werd economisch ingehaald door Groot-Brittannië en Frankrijk.
4 Europese landen hadden geen standenmaatschappij in de 18e eeuw.

1. Zin 1 en 3
2. Zin 2, 3 en 4
3. Zin 1 en 2
4. Zin 2 en 3

Wie stellen de mannen op de afbeelding voor? Voor welke groep of persoon staan ze symbool?

Adel

Geestelijkheid

Derde stand

Koning

Waarmee wilden Nederlandse burgers laten zien dat ze rijk waren? Gebruik de afbeelding

In het tijdvak Pruiken & Revoluties had je ook in Frankrijk een standenmaatschappij.

Wie stelt de tweede stand voor in de prent?

1. De persoon met het gele cijfer 1
2. De persoon met het gele cijfer 2
3. De persoon met het gele cijfer 3
4. De tweede stand is in de prent niet te zien.

In het tijdvak Pruiken & Revoluties had je ook in Frankrijk een standenmaatschappij.

Wie stelt de eerste stand voor in de prent?

1. De persoon met het gele cijfer 1
2. De persoon met het gele cijfer 2
3. De persoon met het gele cijfer 3
4. De eerste stand is in de prent niet te vinden.

Een democratische revolutie is...

1. Wanneer mensen in opstand komen.
2. Ingrijpende politieke verandering waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd
3. Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
4. Alle antwoorden zijn JUIST.

Noem twee oorzaken van het uitbreken van de Franse Revolutie?

Wie zien wij hier op het schilderij?

In welk jaar brak de Franse revolutie uit?

1. 1629
2. 1789
3. 1804
4. 1555

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?

De standenmaatschappij werd afgeschaft.

Er kwam een vernieuwde grondwet.

Er kwam een grondwet.

Er kwam een democratie.

Er kwam een revolutie.

Er kwam een monarchie.

gevolgen

Aanleiding

oorzaken

iets wat gebeurt na een gebeurtenis

De reden dat iets gebeurd

De druppel die de emmer doet overlopen

Bij elke oorzaak past een gevolg. Maak de goede combinaties.

Lodewijk XVI stuurde soldaten naar Parijs om de bijeenkomst voor de nieuwe grondwet te stoppen.

Franse troepen trokken samen met de patriotten Nederland binnen.

Napoleon maakte van Frankrijk een dictatuur.

Lodewijk Napoleon werd koning van Nederland.

Het volk bestormde de Bastille.

Willem V vluchtte naar Engeland.

Eén man maakte voortaan de nieuwe wetten en benoemde of ontsloeg de ministers.

Hierdoor kwam een einde aan de Bataafse Republiek.

Hiernaast zie je het symbool van de Franse Revolutie.

Welke mensen werden hier vooral door onthoofd?

1. Mensen van Adel
2. Boeren
3. Geestelijken
4. Burgers (3e stand)

In 1791 werd Frankrijk een constitutionele monarchie. Wat was het meest directe gevolg voor koning Lodewijk XVI?

1. De koning moest vluchten naar Varennes.
2. De koning moest zich houden aan de grondwet.
3. De koning raakte zijn hoofd kwijt.
4. Lodewijk mocht geen koning meer zijn.

In 1799 pleegde generaal Napoleon Bonaparte staatsgreep.

1. Waar
2. Niet waar

In welk jaartal is Frankrijk begonnen met de veroveringen van landen zoals België en Nederland?

Deze vraag gaat over de revolutie in Frankrijk.

1 De derde stand roept zichzelf uit tot de Nationale Vergadering.
2 Een woedende menigte bestormt de Bastille.
3 Frankrijk wordt een constitutionele monarchie.
4 Koning Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen.
5 Koning Lodewijk XVI sterft onder de guillotine.

Zet bovenstaande zinnen in de juiste tijdsvolgorde:

1. 4 --> 1 --> 2 --> 3 --> 5
2. 4 --> 5 --> 1 --> 3 --> 2
3. 2 --> 1 --> 4 --> 5 --> 3
4. 2 --> 3 --> 4 --> 1 --> 5

Hieronder staan enkele zinnen die bij absolute vorsten of bij verlichte denkers horen. Welke zinnen horen ALLEEN bij verlichte denkers?
1. Als bestuurders niet goed besturen, mag het volk ze door anderen vervangen;
2. De macht van de overheid moet verdeeld worden tussen de regering, het parlement en de rechters;
3. Een koning hoeft zijn besluiten aan niemand uit te leggen;
4. Elke staat moet een grondwet hebben, waarin staat hoe het land wordt geregeerd.
5. Vorsten hebben hun macht gekregen van God.
6. Koning en ministers hebben hun macht van het volk gekregen.

1. Zin 1, 2, 4 en 5
2. Zin 1, 3, 4 en 6
3. Zin 2, 3, 4 en 6
4. zin 1, 2, 3 en 5

Verlichting

Voor de Verlichting.

Denken met je verstand.

traditie

Wetenschap wordt belangrijk.

Het volk krijgt meer invloed.

Gelijkwaardigheid.

Vastleggen rechten en plichten .

De grondwet wordt ingevoerd.

Onderzoek en experiment.

Standenmaatschappij.

Een kleine groep mensen heerst.

Absolutisme.

Pruik.

Waar én wanneer werd Napoleon definitief verslagen?
Geef antwoord:
... in ...

Wat is het begrip voor:
"De beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij."

1. superioriteitsgevoel
2. abolitionisme
3. racisme
4. absolutisme

Welk land schaft als eerst de slavernij af?

1. Engeland
2. Nederland
3. Frankrijk

Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.

Slavenhandel en slavernij wordt definitief afgeschaft in Frankrijk

Slavernij wordt verboden in Suriname en de Antille

Slavernij wordt verboden in het Britse Rijk

Slavenhandel wordt verboden in het Britse Rijk

In welke Nederlandse kolonie werd de slavernij als eerst afgeschaft?

1. Nederlands-Indië
2. Suriname

In welk jaartal werd de slavenhandel in Nederland afgeschaft?

1. 1807
2. 1814
3. 1848
4. 1860

In welk jaartal werd de slavernij in Nederlands-Indië afgeschaft?

1. 1833
2. 1848
3. 1860
4. 1863

In welk jaartal werd de slavernij in Suriname en de Antillen afgeschaft?

1. 1833
2. 1848
3. 1860
4. 1863

Einde