8.5 Duurzaamheid

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Duurzaamheid

Graag inloggen bij Lessonup met deze code via lessonup.app

Leerdoel en begrippen

Je leert welke kennis nodig is om maatregelen te kunnen nemen om ecosystemen stabiel te houden

habitat, ecologisch evenwicht, draagkracht, persistente stoffen, accumulatie, duurzame ontwikkeling/energie, (gesloten/open) kringloop

Eerst herhalen..

Wat is intraspecifieke en wat is interspecifieke concurrentie?

Formule blz. 285

1. 250
2. 500
3. 2500
4. 5000

Welke tolerantiecurve past bij de soort Driedoornige stekelbaars?

1. Curve A
2. Curve B
3. Curve C
4. Curve D

De volgende bewering hoort bij welk type ecosysteem?

* Organismen hebben een brede tolerantiecurve voor abiotische factoren

1. Pioniersecosysteem
2. Climaxecosysteem

Verklaar dat het zuurstofgehalte daalt door eutrofiëring.

Hoe komt stikstof (N) van koeienmest in jouw huidcel? (zie BINAS 93G)

Habitat

Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven

van wie is dit habitat?

1. Mol
2. wesp
3. Leeuw
4. Termiet

Draagkracht

Dat wil zeggen dat de leefomgeving voor langere tijd in staat is hen te voorzien van een habitat, van voldoende voedsel, water en andere levensbehoeften.

Draagkracht

Ecologische Evenwicht

Ecologische evenwicht of biologisch evenwicht is de toestand van een ecosysteem waarbij de grootte van de populaties van elke soort schommelt om een bepaalde waarde

Evenwicht

• Ecologisch evenwicht
  
• Duurzaam

Waarom is het belangrijk dat er sprake is van een ecologisch evenwicht?

Duurzaam

'De leefwijze van de huidige generatie dient ervoor te zorgen dat de wereld voor toekomstige generaties net zo leefbaar blijft als nu'

Redenen waarom geen vlees eten duurzamer is?

Energieverlies → waardoor?

Uitstoot broeikasgassen → hoe?

Waterverbruik en ontbossing → waarvoor?

Wat is duurzaamheid eigenlijk?

Duurzaamheid

• Fossiele brandstoffen > duurzame energie
  
• Plastic tasjes, waterverbruik, afval scheiden, etc
• Eutrofiëring >  Oligotroof 
• Gesloten kringloop

Leg uit dat groenbemesting een duurzame manier van bemesting is

Gesloten kringloop

Open kringloop

Bij een gesloten kringloop ....

1. Komen er geen nieuwe dieren bij.
2. Gaan er geen stoffen verloren
3. Komen er geen nieuwe bronnen bij.

Wat maakt een gesloten kringloop zo duurzaam?

Accumulatie

Persistente stof = slecht biologisch afbreekbaar

Accumulatie = ophoping van persistente stoffen in een voedselketen (in vetweefsel), concentratie neemt bij elk trofisch niveau toe

Roofvogels aan de top van een voedselpiramide worden het sterkst getroffen
door pesticiden zoals DDT doordat

1. ze direct worden bloot gesteld aan de pesticiden via de lucht.
2. ze extra gevoelig zijn voor pesticiden.
3. de pesticiden geconcentreerd worden in hun prooien.
4. ze de pesticiden niet in hun lichaam kunnen opslaan.

Leerlingvragenlijst ‘MIJN LERAAR’

Beste leerling,

Deze vragenlijst gaat over de lessen van jouw leraar. Denk niet te lang na over je antwoord. Je kunt geen goede of foute antwoorden invullen, het gaat om wat jij vindt. Het is belangrijk dat je zo eerlijk mogelijk antwoord geeft op alle vragen. Wat je invult heeft op geen enkele manier negatieve gevolgen voor jou.

Wanneer je een antwoord wilt verbeteren zet je een groot kruis door het gegeven antwoord en vul je een nieuw antwoord in.

Veel plezier bij het invullen!

Mijn leraar is enthousiast.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar heeft een prettige stem om naar te luisteren

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar is vriendelijk

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar benadert mij met respect

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar let erop dat ik anderen met respect behandel.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar hanteert duidelijke regels.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar bereidt zijn/haar lessen goed voor

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar betrekt mij bij de les.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar zorgt dat ik mijn best doe

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar zorgt dat ik oplet.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar geeft mij antwoord op mijn vragen

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar maakt duidelijk wat ik voor een proefwerk moet leren

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar legt mij uit hoe ik iets moet doen.

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar gebruikt duidelijke voorbeelden

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar legt mij alles duidelijk uit

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar maakt duidelijk wat de bedoeling is van de les

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar heeft aandacht voor mij

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar zorgt dat ik mijn tijd goed gebruik

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar motiveert mij

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar zet mij aan het denken

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar vertelt mij hoe ik iets moet leren

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar helpt mij als ik iets niet weet

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar sluit aan bij wat ik kan

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar controleert of ik de lesstof heb begrepen

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar geeft mij zelfvertrouwen bij moeilijke taken

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak

Mijn leraar weet wat ik moeilijk vind

1. Nooit
2. Zelden
3. Regelmatig
4. Vaak