2.2 tussenletters - Entree

Lesdoel
Na de les van vandaag kun je: 
- de juiste tussenletters gebruiken
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoel
Na de les van vandaag kun je: 
- de juiste tussenletters gebruiken

Slide 1 - Slide

Samenstelling
Een samenstelling is een woord dat uit meer woorden bestaat. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

rug + zak = ?

Slide 4 - Open question

maximum + snelheid = ?

Slide 5 - Open question

Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters. Dit zijn tussenletters.
Om te weten welke tussenletters je gebruikt moet je het woord eerst in het meervoud zetten. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?

Slide 8 - Open question

Wat is het meervoud van TAND?

Slide 9 - Open question

tand + borstel = ?

Slide 10 - Open question

Uitzonderingen
Natuurlijk zijn er in het Nederlands weer een paar uitzonderingen!

Slide 11 - Slide

Meervoud op -s
Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • een meervoud op -s heeft.

Slide 12 - Slide

Wat is het meervoud van HORLOGE?

Slide 13 - Open question


horloge + maker = ?
A
horlogenmaker
B
horlogemaker

Slide 14 - Quiz

Meervoud op -s én -en
Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • een meervoud op -s én -en heeft.

Slide 15 - Slide


Wat is het meervoud van GROENTE?
A
groenten
B
groentes

Slide 16 - Quiz


groente + soep = ?
A
groentensoep
B
groentessoep
C
groentesoep

Slide 17 - Quiz

Iets waarvan er maar één is
Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • iets is waarvan er maar één is!

Slide 18 - Slide


zon + stelsel = ?
A
zonnenstelsel
B
zonnestelsel

Slide 19 - Quiz


maan + schijn = ?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 20 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of werkwoord
Je gebruikt géén -en als het eerste woord:
  • een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord is.

Slide 21 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord of werkwoord
  • Werkwoord?
  • Bijvoeglijk naamwoord?
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord:
  • mooie, groene, grote, platte, rode           auto/telefoon/docent

Slide 22 - Slide


vol + maan = ?
A
vollemaan
B
vollenmaan

Slide 23 - Quiz


huil + balk = ?
A
huilenbalk
B
huilebalk

Slide 24 - Quiz

Samenstelling met -s
Er zijn niet alleen samenstellingen met -en
Soms hoor je een -s als je een samenstelling maakt:
gereedschap + kist                                        bedrijf + feest
gereedschapskist                                          bedrijfsfeest

Slide 25 - Slide

Samenstelling met -s
Als je twijfelt over de -s is er een trucje:
geluidssterkte, want óók geluidsinstallatie
stadscentrum, want óók stadskantoor
examenvraag, en dus examenstress

Slide 26 - Slide


personeel + feest = ?
A
personeelsfeest
B
personeelfeest

Slide 27 - Quiz


strand + stoel = ?
A
strandsstoel
B
strandstoel

Slide 28 - Quiz

Maak de juiste samenstelling:
fiets+winkel

Slide 29 - Open question

Maak de juiste samenstelling:
bak+fiets

Slide 30 - Open question

Maak de juiste samenstelling:
meisje+stem

Slide 31 - Open question

Maak de juiste samenstelling:
hond+hok

Slide 32 - Open question

Maak de juiste samenstelling:
zon+bril

Slide 33 - Open question

Maak de juiste samenstelling:
kind+speeltuin

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Maken
Nu Nederlands 2.2 tussenletter
blz. 159 - 161

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide