Woe 20-09-23 1.1

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

HA3D
Mittwoch, 20. September 2023

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Vrijdag SO
  • Aufgaben

 

Slide 3 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 1 Lektion 1 Aufgabe 4, 8, 9, 11, 14

  • Wie (hoe)? Boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 11:30
  • Fertig (klaar)?: Leren SO vrijdag





An die Arbeit!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
wohne
wohnst
wohnt

wohnen
wohnt
wohnen
reise
reist
reist

reisen
reist
reisen
rede
redest
redet

reden
redet
reden
wohnen      reisen          reden
1. stam? werkwoord -en
2. plaats uitgang die hoort bij het pers vnw
BV.: wohnen - wohn - du wohnst
ezelsbruggetje:
(fe)esttenten
normaal            stam op s, ss, ß,     stam op -d/-t
                                             x of z

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat

haben
habt
haben
bin
bist
ist

sind
seid
sind
haben                       sein                       werden
(hebben)                  (zijn)                   (worden/zullen)
Voltooid deelwoord:
gehabt               gewesen         geworden
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord: zwakke ww
Normale werkwoorden: ge + stam + t -> wohnen -> ge + wohn+ t = gewohnt

Werkwoorden met stam op -d of -t: ge + stam + et -> arbeiten =gearbeitet
   en werkwoorden zoals atmen en regnen

Werkwoorden die eindigen op -ieren: stam + t -> studieren ->studiert

Werkwoorden die beginnen met -ver, -be, -er: stam + t -> bezahlen ->     
    bezahlt          erzählen -> erzählt          verbringen -> verbringt



Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord: sterke ww
•Regel: ge + stam + en -> geben -> ge + geb + en = gegeben

Bij sterke werkwoorden zijn er veel uitzonderingen.
Want de klinkers kunnen veranderen bij sterke werkwoorden, daarom heten die ook sterk.
In het Nederlands bijvoorbeeld: ik zwem, ik zwom, ik heb gezwommen
In het Duits: ich schwimme, ich schwam, ich habe geschwommen
Deze zul je gewoon zo moeten leren, daar is geen regel voor (behalve dat ze eindigen op -en)





Leren bladzijde 5 in 't boekje!!!!

Slide 11 - Slide