H2 Argumenteren: par. 1 t/m 4Par. 1: standpunt, argument, tegenargument, weerlegging
Par. 1: expliciet en impliciet argument
Par. 1: waarderende en feitelijke argumenten
Par. 2: argumentatiestructuren (enkelvoudig, nevenschikkend, onderschikkend, afhankelijk, onafhankelijk)
Par. 3: argumentatieschema's (voorbeeld, oorzaak-gevolg, vergelijking, etc.)
Par 2: verschil uiteenzetting, betoog, beschouwing