12 Nov - E Writing & Grammar

Today's Lesson - The 12th of November
  • Herhaling
  • Herhaling Grammar explanation
  • Individual work
  • (Blooket)
#Goals
A1 I can write about my family (feiten en gewoonten)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's Lesson - The 12th of November
  • Herhaling
  • Herhaling Grammar explanation
  • Individual work
  • (Blooket)
#Goals
A1 I can write about my family (feiten en gewoonten)

Slide 1 - Slide

What do you remember from last week?

Slide 2 - Mind map

Grammar: The present simple
1. Wanneer gebruik je de present simple?

2. Wat is de standaard regel?

3. Zijn er nog uitzonderingen?

Slide 3 - Slide

Present Simple
1. Wanneer gebruik je de Present Simple?
--> Tegenwoordige tijd: bij feiten, gewoonten, dingen die vaak gebeuren

Voorbeelden: 
1. I like chocolate
2. She walks her dog everyday.


Slide 4 - Slide

Present Simple
2.  Wat is de standaard regel?
--> Bij he/she/it (shit-regel) komt er +s achter het hele werkwoord (de stam).




I like chocolate.
Ik houd van chocola.
You like chocolate.
Jij houd van chocola.
He/she/it likes chocolate.
Hij/zij/het houdt van chocola.
We like chocolate.
Wij houden van chocola
They like chocolate.
Zij houden van chocola.

Slide 5 - Slide

dat je bij he/she/it een -s toevoegt aan het werkwoord.
de stam, dus zonder toevoegingen.
Bij feiten, gewoonten en iets wat vaker gebeurt.
De present simple gebruik je 
De standaard regel is
Het hele werkwoord is

Slide 6 - Drag question

Present Simple
Uitzondering: S - Klank & to do/to go
--> Hoor je een -s aan het einde van het woord of heb je het werkwoord to do of to go? Bij he/she/it doe je +es




watch, I do, I go
Ik kijk, ik doe, ik ga
You watch, you do, you go
Jij kijkt, jij doet, jij gaat
He/she/it watches, he/she/it does, he/she/it goes
Hij/zij/het kijkt, hij/zij/het doet, hij/zij/het gaat
We watch, we do, we go
Wij kijken, wij doen, wij gaan
They watch, they do, they go
Zij kijken, zij doen, zij gaan

Slide 7 - Slide

Present Simple
Uitzondering: To be (zijn)
--> Het rijtje van to be moet je gewoon kennen. 




I am ten years old.
Ik ben tien jaar oud.
You are ten years old.
Jij bent tien jaar oud.
He/she/it is ten years old.
Hij/zij/het is tien jaar oud.
We are ten years old.
Wij zijn tien jaar oud.
They are ten years old.
Zij zijn tien jaar oud.

Slide 8 - Slide

Present Simple
Uitzondering: medeklinker + Y
--> Eindigt het werkwoord op een medeklinker + Y? Vervang bij he/she/it de Y voor -ies




I study every day.
Ik studeer elke dag.
You study every day.
Jij studeert elke dag.
He/she/it studies every day. 
Hij/zij/het studeert elke dag.
We study every day.
Wij studeren elke dag.
They study every day.
Zij studeren elke dag.

Slide 9 - Slide

Present Simple: Stappenplan

Slide 10 - Slide

Individual work
1. Do: 1 This is me - E Writing & Grammar
Exercise:  32bcd, 33, 34, 35 (page 60 - 62) + nakijken

2. Extra oefening/verdieping
- Moeilijk: SlimStampen - Chapter 1, Grammar 1 (Online)
- Gemiddeld:  Exercise 36a + nakijken
- Makkelijk: Exercise 36ab + nakijken

timer
15:00

Slide 11 - Slide

Vind je dat je de lesdoelen behaalt hebt?

1. Ik kan mijzelf en familie introduceren
2. Ik kan schrijven over mijn familie (feiten en gewoonten)
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 12 - Poll

Slide 13 - Slide