Herhalen H1, H2 en H3




Herhalen H1 en H2
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




Herhalen H1 en H2

Slide 1 - Slide

Hoeveel procent van de Nederlanders leeft onder de armoedegrens?
A
12%
B
4,5%
C
1,8%
D
6,8%

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn

Slide 3 - Open question

Wat is het WOZ

Slide 4 - Open question

Noem zoveel mogelijk kenmerken van een koopwijk

Slide 5 - Open question

Bebouwingsdichtheid betekent...
A
het aantal inwoners per km 2
B
het aantal vrijstaande huizen.
C
het aantal gebouwen per km2
D
het aantal straten in een wijk

Slide 6 - Quiz

Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in armere landen?
A
Meeste mensen werken in de secundaire sector
B
Meeste mensen werken in de primaire sector
C
Meeste mensen werken in de tertiaire sector
D
Meeste mensen werken in de formele sector

Slide 7 - Quiz

Hoe kan je de sociale cohesie in een wijk verbeteren?

Slide 8 - Open question

Wat is integratie?

Slide 9 - Open question

Waarom is er in landelijke gebieden veel vergrijzing?

Slide 10 - Open question

De primaire sector is
A
Landbouw, visserij en mijnbouw
B
Industrie
C
Commerciële dienstverlening
D
Niet-commerciele dienstverlening

Slide 11 - Quiz

Wat hoort niet bij de secundaire sector?
A
Bakker.
B
Mijnbouwbedrijf.
C
Bouwvakker.
D
Lasser.

Slide 12 - Quiz

De tertiaire sector is..?
A
Industriesector
B
Dienstensector
C
Landbouwsector
D
Sector voor onderwijs

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen de formele- en de informele sector?

Slide 14 - Open question

Waarom zou Nigeria WEL de reus van de wereld kunnen worden?

Slide 15 - Open question

Waarom zou Nigeria NIET de reus van de wereld kunnen worden?

Slide 16 - Open question

Waarom is het lastig om in het noorden te werken in Nigeria?

Slide 17 - Open question

Welke 4 basisbehoeften zijn er?

Slide 18 - Open question

Over welke levensbehoefte geeft de kaart over analfabetisme informatie?
A
gezondheidszorg
B
onderwijs
C
huisvesting
D
voeding

Slide 19 - Quiz

Welke klimaten vind je in Nigeria? Schrijf op: noord: , midden:, zuid:

Slide 20 - Open question

Wat is het BNP?
A
BNP is het geld dat een land verdient
B
BNP is het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen
C
BNP is het Bruto Nederlands product

Slide 21 - Quiz

Wat is kwalitatieve honger?
A
De hoeveelheid
B
Tekort aan voedingstoffen
C
Teveel aan voedingstoffen
D
Alle 3 hetzelfde

Slide 22 - Quiz

3a. Stel, je begint een groentewinkel in een sloppenwijk. Dit kan bijdragen aan het oplossen van
A
kwalitatieve honger
B
kwantitatieve honger
C
zowel kwalitatieve hoger als kwantitatieve honger.

Slide 23 - Quiz

Wat hoort er niet bij?
A
Analfabetisme
B
Armoede
C
Onderwijs
D
Levensverwachting

Slide 24 - Quiz

Welk item is juist?
A
Hoe hoger de levensverwachting, hoe lager de zuigelingensterfte
B
Hoe hoger de levensverwachting, hoe hoger de zuigelingensterfte

Slide 25 - Quiz

Welke ziekten behoren tot de zogenaamde 'welvaartsziektes'?
A
Honger
B
Diarree en uitdroging
C
Hart- en vaatziekten
D
Kanker

Slide 26 - Quiz

Voorzieningen

Slide 27 - Mind map

Welzijn
Welvaart
Hoeveelheid voorzieningen
Huizenprijzen
Criminaliteit in de buurt
Naar school kunnen

Slide 28 - Drag question

De *artsendichtheid in Nigeria is
A
laag
B
hoog
C
gemiddeld

Slide 29 - Quiz

Wat is sanering?

Slide 30 - Open question

Met welke maatregelen kan een achterstandsbuurt aangepakt worden?

Slide 31 - Open question

Waarom kwamen er in 1900 veel Afro-Amerikanen naar Detroit?

Slide 32 - Open question

Waarom werkte juist deze mensen in de autofabrieken?

Slide 33 - Open question

Wat was de reden dat Detroit erg vervallen raakte? (werkloosheid)

Slide 34 - Open question

Hoe heet landbouw waarbij je 1 soort gewas verbouwd.

Slide 35 - Open question

Noem het begrip die hoort bij ''het veranderen van DNA zodat een gewas beter tegen ziekten/insecten bestand is''

Slide 36 - Open question

Waar hebben de Ogoni (casus) last van?

Slide 37 - Open question

Benoem een armoedegerelateerde ziekte.

Slide 38 - Open question