Donderdag 11 mei bron D deel 2

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + JdW-map bij de hand
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit 
  • mobieltjes in je tas!!!
  • Werkboek B op tafel.
  • Pen en papier + JdW-map bij de hand
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je weet wat een delend lidwoord is en wanneer je het gebruikt.
Je weet dat het delend lidwoord soms in de / d' verandert.
Je weet dat na bepaalde werkwoorden ALTIJD een bepaald lidwoord komt.

Slide 2 - Slide

Vrai ou faux? Het Nederlands kent géén delend lidwoord.
A
vrai
B
faux

Slide 4 - Quiz

Vrai ou faux? Als ik geen lidwoord gebruik in het Nederlands, moet ik een delend lidwoord gebruiken.
A
vrai
B
faux

Slide 5 - Quiz

vrai ou faux? le, la, l'en les zijn delende lidwoorden.
A
vrai
B
faux

Slide 6 - Quiz

du
de la
de l'
des
farine (v)
moutarde (v)
oeufs (m)
oignons (m)
fromage (m)
pain (m)
eau (v)

Slide 7 - Drag question

Vertaal: melk
A
le lait
B
du lait

Slide 8 - Quiz

Vertaal: de ham
A
le jambon
B
du jambon

Slide 9 - Quiz

Vertaal: pannekoeken
A
les crêpes
B
des crêpes

Slide 10 - Quiz

Vertaal: het vlees
A
la viande
B
de la viande

Slide 11 - Quiz

du, de la, de l'en des veranderen in de / d' na
A
een argument
B
een woord van hoeveelheid en een argument
C
een ontkenning en een bevestiging
D
een ontkenning en een woord van hoeveelheid

Slide 12 - Quiz

woord van hoeveelheid

Slide 13 - Mind map

woorden van hoeveelheid
beaucoup
un peu
une bouteille
un verre
un paquet
un litre
un sachet
un kilo etc.

veel
een beetje
een fles
een glas
een pakje
een liter
een zakje
een kilo etc.

Slide 14 - Slide

ontkenning

Slide 15 - Mind map

ontkenning
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus
ne ... pas encore
ne ... rien

Slide 16 - Slide

J'ai acheté ..... pain (m), une bouteille ... vin (m) et ..... cacahuètes (v).

Slide 17 - Open question

aimer, adorer, préférer, détester
Na deze werkwoorden komt ALTIJD le / la / l'/ des

Ik ben dol op patat = j'adore les frites

Slide 18 - Slide

Au travail
Chap. 5 Bron D 16a,b,c,d

Fini? Vocabulaire A + B



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide