Tijd leren met analoge en digitale klokken

Tijd leren met analoge en digitale klokken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tijd leren met analoge en digitale klokken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
Aan het einde van de les kunnen leerlingen de hele en halve uren, kwartieren en 5 en 10 minuten op analoge en digitale klokken aflezen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les en leg uit wat leerlingen aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over klokken en tijd?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Analoge klok
Een analoge klok heeft wijzers die de uren, minuten en seconden aangeven.

Slide 4 - Slide

Toon een afbeelding van een analoge klok en leg uit wat een analoge klok is.
Hele uren
De grote wijzer geeft de uren aan. Als de grote wijzer tussen twee getallen staat, is het het lagere getal. Bijvoorbeeld: als de grote wijzer tussen de 4 en de 5 staat, is het 4 uur.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe je de hele uren op een analoge klok kunt aflezen en toon voorbeelden.
Halve uren
Als de grote wijzer tussen de 6 en 7 staat en de kleine wijzer op de 6, is het half 7.

Slide 6 - Slide

Leg uit hoe je de halve uren op een analoge klok kunt aflezen en toon voorbeelden.
Kwartieren
Als de grote wijzer tussen de 2 en 3 staat en de kleine wijzer op de 3, is het kwart over 2.

Slide 7 - Slide

Leg uit hoe je de kwartieren op een analoge klok kunt aflezen en toon voorbeelden.
5 minuten
De kleine wijzer geeft de minuten aan. Als de kleine wijzer op de 1 staat, is het 5 minuten over het hele uur. Als de kleine wijzer op de 2 staat, is het 10 minuten over het hele uur.

Slide 8 - Slide

Leg uit hoe je de 5 minuten op een analoge klok kunt aflezen en toon voorbeelden.
Digitale klok
Een digitale klok toont de tijd in cijfers.

Slide 9 - Slide

Toon een afbeelding van een digitale klok en leg uit wat een digitale klok is.
10 minuten
Op een digitale klok is het gemakkelijk om 10 minuten te tellen. Bijvoorbeeld: als het 14:20 is, is het 10 minuten later 14:30.

Slide 10 - Slide

Leg uit hoe je de 10 minuten op een digitale klok kunt aflezen en toon voorbeelden.
Oefenen
Laat de leerlingen in groepjes van twee oefenen met het aflezen van de tijd op analoge en digitale klokken.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes van twee oefenen met het aflezen van de tijd op analoge en digitale klokken. Loop rond en help waar nodig.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.