Quiz PRDI Leerjaar 1

Welk woord hoort bij: "het totaal aan vraag (vacature) en aanbod (werkzoekenden) op het gebeid van werk
A
Arbeidsbemiddeling
B
Recruitment
C
Vacaturesites
D
Arbeidsmarkt
1 / 39
next
Slide 1: Quiz
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welk woord hoort bij: "het totaal aan vraag (vacature) en aanbod (werkzoekenden) op het gebeid van werk
A
Arbeidsbemiddeling
B
Recruitment
C
Vacaturesites
D
Arbeidsmarkt

Slide 1 - Quiz

Wat is het doel van arbeidsbemiddeling?
A
Vacatures vervullen en werkzoekenden aan jouw uitzendbureau verbinden
B
Opdrachtgevers en werkzoekenden aan het werk helpen
C
Opdrachtgevers en werkzoekenden aan jouw uitzendbureau verbinden
D
Vacatures vervullen en werkzoekenden aan het werk helpen

Slide 2 - Quiz

Welke organisatie die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling werkt NIET commercieel?
A
Uitzendbureau
B
Detacheringsbureau
C
Het UWV
D
Re-integratiebureau

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN ander woord voor iemand die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling?
A
Recruiter
B
Flexwerker
C
Intercedent
D
Arbeidsbemiddelaar

Slide 4 - Quiz

Welke doelgroep wordt geholpen door de gemeentelijke socialde dienst?
A
Makkelijk plaatsbare werkzoekenden
B
Hoger opgeleiden die een baan zoeken
C
Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
D
Werkzoekenden die geen geld hebben om zich bij een uitzendbureau in te schrijven

Slide 5 - Quiz

Wat is een voordeel van werknemers zoeken via een uitzendbureau?
A
Het werkt snel en efficiënt
B
Je hoeft er als werkgever zelf weinig voor te doen
C
Je het als werkgever geen juridische verplichtingen t.o.v. de uitzendkracht
D
Alle drie zijn juist

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je iemand die via het uitzendbureau ergens werkt NIET?
A
Flexkracht
B
Werknemer
C
Uitzendkracht
D
Flexwerker

Slide 7 - Quiz

Wat doe je als je aan acquisitie doet?
A
Het interviewen van werkzoekenden
B
Het bellen met vaste klanten
C
Het werven van klanten
D
Het plaatsen van uitzendkrachten

Slide 8 - Quiz

Een werkzoekende die via een uitzendbureau werk zoekt, kan zelfstandig geen baan vinden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Welke van de vier kwadranten levert werkzoekenden die je het makkelijkst kunt bemiddelen?
A
Linksonder
B
Rechtsonder
C
Rechtsboven
D
Linksboven

Slide 11 - Quiz

Flexkracht plaatsen bij opdracht-gever
Flexkrachten voorstellen bij opdracht-gever
Vacature uitzetten
Opdracht-gever werven

Slide 12 - Drag question

Bij werving en selectie komt de werkzoekende direct in dienst bij de opdrachtgever
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Uitzenden
Tekst
Detach-eren
Opzeg-termijn
Geen opzeg-termijn
Meer zekerheid flexkracht
Contract stopt als de klus stopt
Maximaal 78 weken
Contract voor bepaalde tijd
Vaak langere tijd werk
Werkbriefjes

Slide 14 - Drag question

Inhouse-service betekent dat het uitzendbureau in het gebouw van de opdrachtgever zit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Een re-integratiebureau helpt mensen die:
1. langdurig ziek zijn geweest
2. Al heel lang werkloos zijn
3. Onder de participatiewet vallen
A
1 en 2 zijn juist, 3 is onjuist
B
1 en 3 zijn juist, 2 is onjuist
C
2 en 3 zijn juist, 1 is onjuist
D
Alle drie zijn juist

Slide 16 - Quiz

Benoem 3 taken van een intercedent

Slide 17 - Open question

Klik 2 voordelen van methodisch werken aan
A
Je bent niet controleerbaar
B
Je levert zo constante kwaliteit
C
Je werk kan makkelijk worden overgenomen
D
Je kunt hierdoor zelfstandig werken

Slide 18 - Quiz

Waar is het stappenplan intake een voorbeeld van?
A
Methodisch werken
B
Werving en selectie
C
Detachering
D
Arbeidsbemiddeling

Slide 19 - Quiz

Welke vier soorten werkzaamheden doet de intercedent?
A
Werven, Bemiddelen, Beoordelen en Administratie
B
Werven, Bemiddelen, Begeleiden en Ontslaan
C
Werven, Bemiddelen, Begeleiden en Administratie
D
Werven, Bemiddelen, Beoordelen en Ontslaan

Slide 20 - Quiz

Wie is de klant van de intercedent?
A
Werkgevers
B
Werkzoekenden
C
Werkgevers en werkzoekenden
D
Werkgevers, werk-zoekenden en het UWV

Slide 21 - Quiz

Noem 3 soorten gesprekken die de intercedent in zijn werk voert

Slide 22 - Open question

Wat is ongeveer 55% van de communicatie?
A
Woorden
B
Stem
C
Lichaamstaal
D
Non verbale communicatie

Slide 23 - Quiz

E-in vragen zijn vragen die niets te maken hebben met het doel van het gesprek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Waarom kun je tijdens een gesprek het beste in de koetsiershouding zitten?
A
Je kunt het gesprek dan controleren
B
Je hebt een open / uitnodigende houding
C
Je kunt het gesprek snel beëindigen
D
Je neemt de leiding in het gesprek

Slide 25 - Quiz

Wat voor soort interview hanteert de intercedent bij intakegesprekken meestal?
A
Gestructureerd
B
Semigestructureerd
C
Open
D
Geen van deze drie

Slide 26 - Quiz

Wat zet je NIET in om uitzendkrachten te werven voor een vacature?
A
Social media
B
Vacaturesites
C
Raamposters
D
TV reclame

Slide 27 - Quiz

Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen mensen die samen een doel willen behalen door samen te werken, met functies, middelen en een taakverdeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Wat is de missie van een organisatie?
A
Het grote overkoepelende doel
B
Het plan dat je als organisatie hebt
C
Het uitvoeren van een plan
D
Het evalueren van een plan

Slide 29 - Quiz

Wie stelt de missie van de organisatie in en zorgt dat er een plan komt dat wordt uitgevoerd en geëvalueerd?
A
De adviseur
B
De lijnmedewerker
C
De stafmedewerker
D
De manager

Slide 30 - Quiz

Medewerkers vormen de ........... van de organisatie
A
Input
B
Throughpout
C
Output

Slide 31 - Quiz

De throughput in de blackbox is wat er gebeurt om te komen tot winst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat is het doel van een organigram?
A
Je ziet snel de structuur in de organisatie
B
Je weet bij wie je kunt solliciteren
C
Je weet snel hoeveel mensen er werken
D
Je ziet wie belangrijk zijn in de organisatie

Slide 33 - Quiz

Met welke bevoegdheid mag je wel adviseren, maar niet beslissen?
A
Lijnbevoegdheid
B
Stafbevoegdheid

Slide 34 - Quiz

De manager van een divisie heeft...
A
Lijnbevoegdheid
B
Stafbevoegdheid

Slide 35 - Quiz

Hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie

Slide 36 - Quiz

Welke leiderschapsstijl gebruikt de Amerikaanse commandant?
A
Autocratisch
B
Consulterend
C
Democratisch
D
Participerend

Slide 37 - Quiz

Leiderschap waarbij de leider het alleen voor het zeggen heeft is
A
autocratisch
B
consulterend
C
democratisch
D
laisser faire

Slide 38 - Quiz

Leiderschap waarbij de leidinggevende advies vraagt aan zijn medewerkers maar uiteindelijk zelf beslist is
A
autocratisch
B
consulterend
C
democratisch
D
laisser faire

Slide 39 - Quiz