klas 3: laatste keer oefenen grammatica

Nog een keertje oefenen...
BWB-BVB
VW
VZ
Telwoorden
Voornaamwoorden

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nog een keertje oefenen...
BWB-BVB
VW
VZ
Telwoorden
Voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (BWB)

Slide 2 - Slide

Hoeveel BWB's kan je in een zin hebben?
A
0-onbeperkt
B
1
C
1-onbeperkt
D
0

Slide 3 - Quiz

Kan een bwb met een voorzetsel beginnen?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Wat is de bwb / bwb's:
De trein vertrekt om zeven uur vanaf perron 2.

Slide 5 - Open question

Wat is de bwb / bwb's:
De kast staat tegen de muur in de woonkamer.

Slide 6 - Open question

Wat is de bwb?: Ik heb de wedstrijd niet gezien.
A
heb gezien
B
de wedstrijd
C
niet
D
niet gezien

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijke bepaling

Slide 8 - Slide

Benoem bvb's in: Die blauwe tram uit Leidschendam heeft behoorlijke vertraging.

Slide 9 - Open question

Wat is de bvb?
De aardige klasgenoot geeft uitleg over grammatica

Slide 10 - Open question

Voegwoorden

Slide 11 - Slide

Waarom heet het voegwoord, voegwoord?

Slide 12 - Open question

Wat is GEEN voegwoord?
A
als
B
soms
C
want
D
omdat

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN voegwoord:
A
terwijl
B
omdat
C
toen
D
fiets

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN voegwoord?
A
terwijl
B
om
C
en
D
omdat

Slide 16 - Quiz

voorzetsel

Slide 17 - Slide

Voorzetsels passen altijd voor de ... of de ... ? Wat komt er op de puntjes?

Slide 18 - Open question

Wat is GEEN voorzetsel?
A
Tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen

Slide 19 - Quiz

Voorzetsels kun je altijd vervangen door een ander voorzetsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is GEEN voorzetsel?
A
op
B
tijdens
C
met
D
lang

Slide 21 - Quiz

Telwoorden

Slide 22 - Slide

iedereen
eerste
boterhammen
Telwoord
Geen telwoord

Slide 23 - Drag question

Geef aan of de telwoorden hoofdtelwoorden of rangtelwoorden zijn.
Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
Veel
Laatste
Achttien
Zeven
Derde

Slide 24 - Drag question

Voornaamwoorden

Slide 25 - Slide


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk. 

Slide 26 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die

Slide 27 - Drag question

Aanwijzende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoorden
Persoonlijk 
voornaamwoord
Bezittelijk
voornaamwoord
die
deze
zulk
wie
wat voor
welk
zo'n
diegene
ik
hij
ons
Haar
jullie
Zijn

Slide 28 - Drag question

Klaar! Gelukkig maar. Lekker lezen.

Slide 29 - Slide