2.2 Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Unit 2: Wales

            Verleden tijd - Past Simple

We talked about the Past Simple -> verleden tijd

Voorbeelden:

• I walked to school
• He saw my friend    -> onregelmatig
• We didn't run to work
• Did you take my bike?

Past Simple:

• Wanneer gebruik je de Past Simple?

Als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen is.

• Hoe maak je de Past Simple?

       Werkwoord + ED

       Of 2e rijtje onregelmatige werkwoorden

• Hoe kan je de Past Simple herkennen?

        Ontkenningen / negations (-):

I walked to school yesterday.

I didn't walk to school yesterday.

She talked to her teacher.

She didn't talk to her teacher (GEEN -ED ER ACHTER!!!)

Vragend maken / Questions (?):

Zet DID vooraan de zin.

You walked to school yesterday.

• Did you walk to school yesterday?

• Did she talk to her teacher yesterday?

Verleden tijd - Past simple

Regelmatige werkwoorden eindigen in de verleden tijd op -ed

I worked hard yesterday.

She walked to school last week.

He married her two years ago (y - ied)

Onregelmatige werkwoorden - 2e rijtje 

(Learn them by heart! Page: 243)

Rules!

Onregelmatige werkwoorden

Page: 52                                                      Page: 243

Let's practice!

Rules:
Wat zet je in het Engels achter het werkwoord om er verleden tijd van te maken?

1. -ed
2. -s
3. -te
4. -de

Hoe weet je welke werkwoorden een uitzondering zijn op die regel?

1. Dat kan je zien
2. Dat kan je horen
3. Door te leren

Welk woordje zet je vooraan in de zin om te vragen of iets in de verleden tijd is gebeurt?

1. Did
2. Do
3. Does
4. Are

Deze zin staat in de ...
I play football every day.

1. tegenwoordige tijd (present simple)
2. verleden tijd (past simple)

Deze zin staat in de ...
Last weekend, I played football against Flevo Boys.

1. tegenwoordige tijd (present simple)
2. verleden tijd (past simple)

Wat is de verleden tijd van Paint?

1. paintd
2. painted
3. paint
4. painting

Zet de zin in de verleden tijd.
I walk to school.

Zet de zin in de verleden tijd.
I am on time.

We (watch) a movie about cows last night.

Make a question:

She walked to school.

1. Did she walked to school?
2. Did she walk to school?
3. Didn't she walk to school?
4. Didn't she walked to school?

Bij regelmatige werkwoorden komt er ........ achter het werkwoord.

1. ed
2. de
3. end
4. ing

Vocab time! Yeehaaa!

Page 80

Klik hier om galgje te spelen

Next lesson = tomorrow:

• We will  learn the exceptions
• We will learn the onregelmatige werkwoorden / irregular verbs

Thanks for your attention!

Please continue working on your task for this week:

• 2.2 - opdracht 1 t/m 11 maken en nakijken
  
• Woordtrainer maken
  
• Test Jezelf maken en voldoende behalen
  
• Quizlet test maken