Creatief schrijven - start

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat bedoelen we met creatief schrijven?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Creatief schrijven
= geen nieuwsbericht /  mail / zakelijke brief / verslag

Je draagt een gevoel over aan de lezer in de vorm van een verhaal, roman, thrillers, songteksten en/of gedichten.

Bij elk verhaal en bij elk genre is gevoel anders. Jij als schrijver zorgt dat het gevoel erin zit. 

Stap 2: Probeer verschillende genres
Veel genres vallen dus onder creatief schrijven. Misschien heb je al een voorkeur voor een genre. Met een kortverhaal kan je meer ideeën op papier zetten in een kortere tijd. Wil je schrijven over magie en draken? Dan kan je fantasy schrijven. Of ben je gek op de Sherlock Holmes-boeken en wil je een razend spannende detective schrijven? Het kan allemaal. Toch is het handig om af en toe buiten je comfortzone te treden. Met elk genre leer je nieuwe technieken. Met een kort verhaal leer je bondig schrijven met scherpe details; door fantasy leer je krachtige beschrijvingen; met een detective focus je op de spanningsopbouw.
Stap 3: Doe schrijfoefeningen
Je bent niet de eerste die begint met creatief schrijven. Velen bekende schrijvers gingen je voor en dat resulteert in een berg aan schrijfoefeningen. Doe eens mee met onze wekelijkse schrijfopdracht en je krijgt feedback van een schrijfcoach. 



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar let je op?
  • Is de tekst vloeiend/ loopt het?
  • Creativiteit (zinsbouw, woordgebruik)
  • Samenhang (signaalwoorden)
  • Spelling
  • Leestekens 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Saaie zin <-> levendige zin
Voeg bijvoeglijk naamwoorden toe:

De jongen loopt in het bos.

De boze jongen uit groep 8 loopt door het donkere, natte bos. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Amos gaat het probleem oplossen.

In Zwolle luiden de kerkklokken.

Morgen vieren wij de verjaardag van Youssef. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maak drie levendige zinnen van:
1 Amos gaat het probleem oplossen
2 In Zwolle luiden de kerkklokken
3 Morgen vieren wij de verjaardag van Youssef

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Directe rede


Maak in het verhaal ook gebruik van de directe rede. Het verhaal wordt zo levendiger en spannender om te lezen:

  • Opeens schreeuwde hij: "Waar denk je wel waarmee je bezig bent!". 

  • "Ik ben alleen maar even aan het rondkijken", antwoordde ik vriendelijk.
 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Actieve zinnen - (+ oefeningetje)
  1. Maak een korte zin met een onderwerp en een actief werkwoord.
  2. Verander de zin zo, dat duidelijk wordt hoe jij het voor je ziet. 
Voorbeeld:
  •  Op straat loopt een man 
  • ‘lopen’ is het actieve werkwoord. 
Wat doet de man echt? Holt hij? Schuifelt hij? Drentelt hij? Huppelt hij? 

Opdracht:
Els zit in de klas.

Slide 9 - Slide

Maak het beeldend! Wat jij in gedachten ziet, probeer dat zo goed mogelijk te verwoorden.
Verander onderstaande zin zodanig dat duidelijk wordt hoe jij het voor je ziet:

Els zit in de klas

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Empathie
- Je verplaatsen in iemand
-Je inleven in iemand
- Probeer je voor te stellen hoe iemand denkt, hoe iemand zich voelt, wat ie doet en waarom, hoe zijn leefomgeving eruitziet.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

OPDRACHT 'Een dag uit het leven van...'
 Kies een persoon: dakloze, verslaafde, eenzame, bejaarde, gedetineerde enz. 
 Beschrijf een dag uit het leven van deze persoon. Wat doet zo iemand, wat vindt ie ervan, hoe voelt hij/zij zich, hoe ziet zijn omgeving eruit (vervuild, opgeruimd), beschrijf alles zo compleet mogelijk, zodat je het echt voor je kunt zien. 400-500 woorden
 Denk aan een begin, een tussenstuk en een slot. En uiteraard alinea's
Lever je verhaal in in Teams - opdrachten


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Klaar?
- Maak de opdrachten van Taalverzorging,
werkwoordspelling verleden tijd
(paragraaf 2.2)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting: Verhaalestafette
Onderwerp
  1. Wat maakt Julia mee als ze stiekem de klas verlaat


  • Aan de slag met schrijven... 
  • Woorden op het bord mag je NIET gebruiken
  • Minuut schrijven en dan blad doorgeven aan student achter je...
  • Start met de volgende zin....

    Om 14 uur 's middag in de koude maand januari verliet Julia, ongemerkt  het klaslokaal.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions