Theme 1 - lesson 1

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Engels

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Let's check our homework!
- Andere kleur pen dan waarmee je hebt geschreven!
- Verbeter je fouten! Van fouten maken leer je...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

The Present Simple

Slide 7 - Slide

Grammar: Past Simple

Slide 8 - Slide

Present or Past Simple
Na deze les weet je het verschil tussen de present simple en de past simple en kun je de present simple en de past simple op de juiste manier gebruiken 

Slide 9 - Slide

De present simple is...
A
Onvoltooid Verleden tijd
B
Tegenwoordige tijd
C
Toekomende tijd
D
Voltooid verleden tijd

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Grammar: Past Simple

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Past Simple
A
voltooid verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
toekomende tijd
D
onvoltooid verleden tijd

Slide 14 - Quiz

Verleden tijd (regelmatige ww)
Help - helped                           study - studied
move - moved                         stop - stopped

Je maakt de verleden tijd door -ed achter het werkwoord te zetten.
Soms verandert daardoor de spelling (study, stop)

Slide 15 - Slide

Zet dit werkwoord in de vt:
damage

Slide 16 - Open question

Zet dit werkwoord in de vt:
point

Slide 17 - Open question

Zet dit werkwoord in de vt:
use

Slide 18 - Open question

Zet dit werkwoord in de vt:
try

Slide 19 - Open question

Ik begrijp wat ik moet doen bij de verleden tijd regelmatige werkwoorden. (past simple)
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Verleden tijd (onregelmatige ww)
Onregelmatige werkwoorden krijgen in de VT GEEN -ed.
Zij hebben hun eigen vorm.


Slide 21 - Slide

Verleden tijd (onregelmatige ww)
go - went                    come - came
win - won                    make - made
have - had                  sing - sang
give - gave                 buy - bought

Slide 22 - Slide

Verleden tijd (onregelmatige ww)
TO BE - verleden tijd
I was
you were
He / she / it was
We were
You were
They were

Slide 23 - Slide

IRREGULAR VERBS
Het is handig wanneer je voor het volgende onderdeel de groene pagina in je tekstboek erbij houdt. 
De onregelmatige werkwoorden staan op pagina 163 in je tekstboek.

Slide 24 - Slide

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: give

Slide 25 - Open question

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: have

Slide 26 - Open question

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: go

Slide 27 - Open question

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: make

Slide 28 - Open question

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: buy

Slide 29 - Open question

Zet dit in de verleden tijd:
I am

Slide 30 - Open question

Zet dit in de verleden tijd:
We are

Slide 31 - Open question

Ik begrijp wat ik moet doen bij de verleden tijd onregelmatige werkwoorden. (past simple)
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Past Simple of
to work?
A
works
B
worked
C
working
D
worked

Slide 33 - Quiz

Past Simple of
to see?
A
saw
B
seen
C
see
D
seed

Slide 34 - Quiz

Past Simple of
to think?
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 35 - Quiz

Past Simple of
to tell?
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 36 - Quiz

Past simple of
to talk?
A
talks
B
talking
C
talked
D
tolk

Slide 37 - Quiz

Past Simple
of to play?
A
playd
B
played
C
plaid
D
plait

Slide 38 - Quiz

Past Simple
of to try?
A
tried
B
tryd
C
tryed
D
tries

Slide 39 - Quiz

Past Simple
of to stop?
A
stops
B
stoped
C
stopped
D
stopping

Slide 40 - Quiz

Past Simple
of to go?
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 41 - Quiz

Past Simple
of to change?
A
changed
B
changes
C
changing
D
changeed

Slide 42 - Quiz

Go to Quizlet
- onregelmatige werkwoorden - 

En leer tot je ze allemaal kunt dromen!!

Slide 43 - Slide