This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
8.4 repro
Slide 1 - Slide
stelt met elkaar vast wat strafbaar is, ze komen met wetten of wetswijzigingen.
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechtelijke macht
Slide 2 - Quiz
Op lokaal niveau kan de gemeenteraad strafbare feiten vaststellen, dit zijn altijd.........
A
misdrijven
B
overtredingen
Slide 3 - Quiz
Behandelt ingewikkeldere en zwaardere misdrijven
Behandelt alle misdrijven waarvoor max 12 maanden straf geëist kan worden
Behandelt overtredingen
Kantonrechter
Politierechter
Meervoudige kamer
Slide 4 - Drag question
De aanpak van criminaliteit en overlast in een bepaalde wijk van een gemeente kan besproken worden in een overleg tussen drie persoenen ('driehoeksoverleg' genoemd). Tussen welke drie personen is dit overleg?
A
Advocaat, burgemeester, rechter
B
Advocaat, officier van Justitie, politiechef
C
Burgemeester, officier van justitie, politiechef
D
Burgemeester, politiechef, rechter
Slide 5 - Quiz
Regelmatig ontmoeten de burgemeester, de Ovj en het hoofd van de politie elkaar. We noemen dit ...
A
De Ronde Tafel
B
De Tafel van Drie
C
De Club van Drie
D
Driehoeksoverleg
Slide 6 - Quiz
Wie is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde?
A
de officier van justitie
B
de procureur-generaal
C
de burgemeester
D
de regiokorpschef
Slide 7 - Quiz
Welke overheidsorganen houden zich bezig met de opsporing van criminaliteit.
A
De rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie.
B
Alleen het Openbaar ministerie.
C
De politie en de rechterlijke macht.
D
De politie, officier van justitie en het Openbaar Ministerie
Slide 8 - Quiz
Gevangenen mogen hun straf thuis uitzitten.
A
Opsporingsbeleid
B
Jeugdbeleid
C
Vervolgingsbeleid
D
Gevangenisbeleid
Slide 9 - Quiz
De politie zet helikopters in om op snelwegen snelheidsovertreders aan te pakken.
A
Opsporingsbeleid
B
Jeugdbeleid
C
Vervolgingsbeleid
D
Gevangenisbeleid
Slide 10 - Quiz
Wat soort beleid hoort bij snelrecht?
A
Vervolgingsbeleid
B
Gevangenisbeleid
C
Opsporingsbeleid
Slide 11 - Quiz
Onder welk beleid valt die inbeslagname?
A
het gevangenisbeleid
B
het opsporingsbeleid
C
het vervolgingsbeleid
D
jeugdbeleid
Slide 12 - Quiz
"Door het lezen van een boek, het schrijven van een verslag hierover, kunnen gevangenen in Italië vier dagen strafvermindering krijgen per boek. Met een maximum van 48 dagen (16 boeken) per jaar!" In welk beleidterrein kunnen we dit terug vinden?
A
Vervolgingsbeleid
B
Opsporingsbeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid
Slide 13 - Quiz
"Wanneer politie agenten bedreigd worden met een wapen (echt of nep) heeft een agent het recht om te schieten."
In welke beleidsterrein kunnen we dit terug vinden?
A
Vervolgingsbeleid
B
Opsporingsbeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid
Slide 14 - Quiz
Halt spreekuur op school hoort bij:
A
Opsporingsbeleid
B
Vervolgingsbeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid
Slide 15 - Quiz
welk beleid: De politie waarschuwt op Insta voor internetoplichters.
A
preventiebeleid
B
jeugdbeleid
C
opsporingsbeleid
D
gevangenisbeleid
Slide 16 - Quiz
De officier van Justitie heeft Naut een taakstraf gegeven. Welk beleidsterrein herken je in deze situatie?
Naut van 13 heeft illegaal vuurwerk afgstoken. De officier van Justitie heeft Naut een taakstraf gegeven en Naut moet vuurwerk opruimen. Welk beleidsterrein herken je in deze situatie?
A
Opsporingsbeleid
B
preventiebeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid
Slide 17 - Quiz
De overheid kan verschillende soorten maatregelen tegen criminaliteit
nemen. Hieronder staat een aantal maatregelen.
→ Geef aan of de maatregel bij repressief of preventief beleid hoort
repressief beleid
preventief beleid
1. meer verlichting langs donkere wegen
2. uitbreiding van het aantal gevangeniscellen
3. verbeteren van de werkgelegenheid
4. vergroten van de sociale controle
Slide 18 - Drag question
Wat is preventie?
A
Wetgeving om je werk zo veilig mogelijk te doen.
B
Voorkomen van, zorgen dat iets niet gaat gebeuren.
C
Je hebt een ziekte en je zorgt ervoor dat het niet erger wordt.
Slide 19 - Quiz
nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de burgers.
A
liberale stroming
B
sociaal democratische stroming
Slide 20 - Quiz
uitbreiding van taakstraffen
A
liberale stroming
B
sociaal democratische stroming
C
christendemocratische stroming
Slide 21 - Quiz
legt nadruk op de maatschappelijke oorzaken van criminaliteit
A
liberale stroming
B
sociaal democratische stroming
C
christendemocratische stroming
Slide 22 - Quiz
het belang van waarden en normen, de rol van het gezin, de school en het maatschappelijke middenveld benadrukken bij het voorkomen van criminaliteit.