Hoofstuk 3 Par 4 Dinsdag 29 oktober

Hoofdstuk 3 Geld voor de overheid
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Geld voor de overheid

Slide 1 - Slide

Lesopening
Lesdoelen voor vandaag:
- Je kunt uitleggen wat loonheffing is en waar deze loonheffing     afhankelijk van is.
- Ook uitleggen wat er nodig is om de inkomstenbelasting te   
   berekenen.

Slide 2 - Slide

Terugblik
- Welke gemeentelijke belastingen zijn er?

  1. - OZB
  2. - Afvalstoffenheffing
  3. -Toeristenbelasting
  4. -Hondenbelasting
  5. - Rioolheffing

Waarop is  het te betalen bedrag OZB belasting gebaseerd?

  •   WOZ waarde 

Slide 3 - Slide

Nakijken
Opdracht 10 blz. 95

  • a. Plein: € 6,- per dag
  • Garage: 8 x € 2,31 = € 18,48 of dagticket voor € 19,- 
  • Plein is dus goedkoper
  • b. Uurtarief 8 x € 2,31 = € 18,48
  •  Dagkaart € 19,-
  • Dus het uurtarief 

Slide 4 - Slide

Nakijken
  • c. € 127, 85 : 6 = 21,3 => 22 dagen
  • d. Auto staat droog en bewaakt.

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 3
Paragraaf 4 Belastingen op inkomsten

Slide 6 - Slide

Fiscus = belastingdienst
Loonheffing = voorheffing

Teruggave
of
Bijbetalen

Slide 7 - Slide

Loonheffing
  • Wordt ingehouden op het loon of uitkering
  • Wordt afgedragen aan de belastingdienst
  • Is een voorbetaling op de inkomstenbelasting en premies voor de volksverzekeringen

Slide 8 - Slide

Wie betaald er loonheffing?
Elke werknemer en mensen met een uitkering betalen loonheffing (=loonbelasting).

De hoogte is afhankelijk van:
  • de hoogte van het loon/uitkering
  • heffingskortingen

Slide 9 - Slide

Inkomstenbelasting
  • wordt berekend over het loon en andere inkomsten (belastbaar inkomen)
  • wordt verminderd met heffingskorting
  • wordt verminder met reeds betaalde loonheffing

Slide 10 - Slide

Heffingskortingen
Een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.

  •  Algemene heffingskorting 
  • Arbeidskorting 
  •  Alleenstaandeouderkorting
  •  Jonggehandicaptekorting 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Belastbaar inkomen
Je betaalt belasting over je belastbaar inkomen. 

Het belastbaar inkomen bereken je als volgt:
Bruto inkomen + bijtellingen - aftrekposten= belastbaar inkomen

Slide 13 - Slide

Belastbaar inkomen
Bruto inkomen
€120.000
Bijtellingen
€840
Aftrekposten
€22.000
€120.000+€840-€22.000=€98.840

Slide 14 - Slide

Geld terug of bijbetalen?
  • Is er meer loonheffing ingehouden dan je verschuldigd bent?
  •  Je hebt dan recht op geld terug!
  • Door het invullen van het aangifteprogramma van de Belastingdienst, op hun site kan je je geld terugkrijgen.

Slide 15 - Slide

Samen
Opdracht 7 bladzijde 98

  • a. € 255,42
  • b. € 684 - € 255,42 = € 428,58
  • c. € 684,- - € 10,25 = € 673,75
  • Ze denkt dan dat dit van haar loon afgaat, maar het gaat van de loonheffing af.

Slide 16 - Slide

Maken opdrachten 
6-8-9 -10 en 11  bladzijde 98 en 99

 


Zelf aan de slag

Slide 17 - Slide

Evaluatie en huiswerk
  • Hoe ging het? 
  • Opmerkingen?
  • Vragen?

HUISWERK: wat niet af is! 

Slide 18 - Slide