H4.3 De evolutietheorie

H4.3 De evolutietheorie
4.3.1 Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.
4.3.2 Je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

H4.3 De evolutietheorie
4.3.1 Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.
4.3.2 Je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven.

Slide 1 - Slide

Evolutie
Geleidelijke ontwikkeling van levensvormen

Lamarck’s theorie (18e eeuw):
  • Soorten veranderen geleidelijk
  • Voorbeeld: giraf → langere nek door strekken → overerving
  • Onjuist: verworven eigenschappen veranderen genen niet

Genexpressie:
  • Milieu beïnvloedt welke genen aan/uit staan
  • Epigenetica: veranderingen in expressie overdraagbaar, maar DNA blijft gelijk







Slide 2 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie
Charles Darwin (1859): On the Origin of Species → doorbraak
  • Tijdgenoten: kritiek, vooral op verwantschap mens-mensaap
  • Neodarwinisme: moderne evolutietheorie gebaseerd op Darwin

Verandering erfelijke eigenschappen → nieuwe soorten

  • Genetische variatie door recombinatie & mutatie → verschillen in genotype & fenotype
  • Natuurlijke selectie: slecht aangepast fenotype → lagere overlevingskans → minder voortplanting
  • Gevolg: verandering erfelijke eigenschappen in populaties

Slide 3 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie
Geleidelijke soortverandering door:
  • Genetische variatie → mutatie & recombinatie
  • Natuurlijke selectie → best aangepaste organismen overleven
  • Voortplanting → gunstige eigenschappen doorgegeven

Voorbeeld: Giraffe

Mutaties → variatie in neklengte
Voordeel lange nek → meer voedsel bij concurrentie
Natuurlijke selectie → langere nek vergroot overlevingskans
Voortplanting → gunstige eigenschap doorgegeven
Gevolg → geleidelijke evolutie naar giraffen met lange hals







Slide 4 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie
Genetische variatie → vergroot door recombinatie & mutaties

Selectiedruk: milieufactoren beïnvloeden overleving genotypen & fenotypen
  • Lage selectiedruk → veel varianten overleven (bv. bij voedselovervloed)
  • Hoge selectiedruk → slecht aangepaste individuen sterven (bv. droogte)

Slide 5 - Slide

Neodarwinistische evolutietheorie

Fitness & evolutie:
Best aangepaste individuen → meer nakomelingen
Voordeel verspreidt zich → evolutie van de soort
Genetische diversiteit:
Adaptatie → vergroot overlevingskans bij veranderingen (bv. ziekteverwekker)
Populaties met hoge diversiteit → grotere kans op voortbestaan

Slide 6 - Slide

Soort
Soortbepaling: niet alleen uiterlijke gelijkenis

Definitie soort: onderlinge voortplanting met vruchtbare nakomelingen
  • Voorbeeld: Indische & Afrikaanse olifant → verschillende soorten (onvruchtbare nakomelingen)

Rassen binnen een soort:
  • Voorbeeld: sint-bernardshond & chihuahua → zelfde soort (indirecte genetische uitwisseling via tussenliggende honden)







Slide 7 - Slide

Soort
Soort: bestaat uit één of meerdere populaties
Populatie: groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, met onderlinge voortplanting

Genenuitwisseling:
  • Binnen een populatie → door geslachtelijke voortplanting
  • Tussen populaties → zeldzaam, alleen bij migratie of wegvallen van natuurlijke barrière

Meeste soorten: bestaan uit meerdere populaties
Soortvorming vereist reproductieve isolatie → geen genuitwisseling tussen populaties
  • Mutaties & recombinatie → genetische verschillen nemen toe
  • Natuurlijke selectie → best aangepaste organismen overleven

Slide 8 - Slide

Het ontstaan van soorten
Manieren van reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie: bergketen, rivier, zee, eilandvorming
  • Gedragsisolatie: verschillend baltsgedrag voorkomt paring

Proces van soortvorming:
  • Reproductieve isolatie (bv. geografisch of gedrag)
  • Genetische variatie door mutatie & recombinatie
  • Natuurlijke selectie → best aangepaste organismen overleven
  • Voortplanting → gunstige eigenschappen doorgegeven









Slide 9 - Slide

En nu
  • Wat: opdr 29 t/m 43
  • Hoe: werkboek / laptop
  • Met wie: klasgenoten
  • Hulp: klasgenoten / Nijhof
  • Tijd: 75 min
  • Klaar: herhaal H3 en H4.1 t/m 4.2

Slide 10 - Slide