ENGELS 3.3 Work instructions

ENGELS 3.3 WORK INSTRUCTIONS
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ENGELS 3.3 WORK INSTRUCTIONS

Slide 1 - Slide

GELE BLOK: Waarom aantekeningen maken? 

Slide 2 - Slide

GELE BLOK:  Waarom is goede aantekeningen maken niet gemakkelijk?

Slide 3 - Slide

LUISTEROPDRACHTEN
Wat doe je voordat je gaat luisteren? 

Wat doe je tijdens het luisteren? 

Wat doe je als je alle vragen hebt beantwoord? 

Slide 4 - Slide

LUISTEROPDRACHTEN
1. lees de situatiebeschrijving en de vraag/vragen

2. bedenk wat je zelf al over het onderwerp weet & 
welke woorden je kunt verwachten

voorbeeld: exercise 1 gaat over de weg vragen/wijzen
 

Slide 5 - Slide

LUISTEROPDRACHTEN
bedenk wat je zelf al over het onderwerp weet & 
welke woorden je kunt verwachten

voorbeeld: exercise 1 :de weg vragen/wijzen
excuse me - where - how - find - go - walk - straight - left - right - continue - follow - direction - get to - road - street - cross - 

Slide 6 - Slide

LUISTEROPDRACHTEN
Tijdens het luisteren kun je  aantekeningen  maken. 

Waarom zou je dat doen? 

Hoe moet dat? 

Slide 7 - Slide

LUISTEROPDRACHTEN
Luister je alleen om de vragen in het boek te beantwoorden 
of om Engels te leren? 

Als je een geluidsfragment meerdere keren beluistert, 
wat zul je dan merken?

Slide 8 - Slide

WHAT? HOW?
exercise 1: luisteropdracht 
exercise 2: lezen & begrijpen 
exercise 3: luisteropdracht
exercise 4: luisteropdracht
exercise 5: presentatie/uitleg voorbereiden & gesprek voeren
exam exercise: luisteropdracht
vocabulary: woordenlijst leren

Slide 9 - Slide

via de link op de volgende dia kun je naar de luisterfragmenten en vocabulaire-oefeningen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Vocabulary leren
De woordenlijsten van hoofdstuk 3 zien er heel anders uit dan die van hoofdstuk 8. 
Kijk maar eens op pagina 64 - 66 van boek A. 
Hoe moet je dit leren? 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

vocabulary leren
In dit hoofdstuk is het belangrijk dat je woorden in een zin/context begrijpt.

Hierna een kleine quiz om te oefenen. 
Welk woord past het beste in een bepaalde zin/context?
LET OP: doe deze quiz na het leren van de woordenlijst. 

Slide 14 - Slide

He ignored the no- ... sign an walked straight in.
A
entrance
B
permit
C
entry
D
advice

Slide 15 - Quiz

Turn left at the ... and then right.
A
direction
B
crossroads
C
fabric
D
chore

Slide 16 - Quiz

How long does this washing ... take?
A
advice
B
bandage
C
drawer
D
cycle

Slide 17 - Quiz

Overall, you are in good ... condition.
A
patient
B
treatment
C
health
D
physical

Slide 18 - Quiz

Don't ... dressing up; you can come in your regular clothes.
A
allow
B
announce
C
bother
D
hurry

Slide 19 - Quiz

Accommodation in the city is becoming very ...
A
detergent
B
expensive
C
difference
D
interrupt

Slide 20 - Quiz

Maybe you should try group ... to get rid of your anxiety.
A
insurance
B
jargon
C
chore
D
therapy

Slide 21 - Quiz