Personalpronomen + haben und sein

De persoonlijke voornaamwoorden 
(die Personalpronomen)
ik
ich
jij
du
hij/zij/het
er/sie/es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)/u
sie/Sie
I
D
E
W
I
S
Gebruik het 'ezelsbruggetje' IDEWIS om de volgorde van de persoonlijke vnw. te onthouden!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De persoonlijke voornaamwoorden 
(die Personalpronomen)
ik
ich
jij
du
hij/zij/het
er/sie/es
wij
wir
jullie
ihr
zij (mv)/u
sie/Sie
I
D
E
W
I
S
Gebruik het 'ezelsbruggetje' IDEWIS om de volgorde van de persoonlijke vnw. te onthouden!

Slide 1 - Slide

ich
du
er
sie
wir
ihr
sie

Slide 2 - Drag question

Het werlwoord 'sein'
Het werkwoord 'sein' (zijn), 
is een sterk werkwoord en krijgt de 
volgende uitgangen. 
sein
ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 3 - Slide

Het werlwoord 'haben'
Het werkwoord 'haben' (hebben), 
is een sterk werkwoord en krijgt de 
volgende uitgangen. 
haben
ich
habe
du
hast
er/sie/es
hat
wir
haben
ihr
habt
sie/Sie
haben

Slide 4 - Slide

(haben) Ich ___ Hunger.

Slide 5 - Open question

(sein) Er ___ 13 Jahre alt.

Slide 6 - Open question

(haben) ___ ihr ein Haustier?

Slide 7 - Open question

(haben) Meine Schwester ___ einen Freund.

Slide 8 - Open question

(sein) ___ Sie der Lehrer?

Slide 9 - Open question

(sein) ___ ihr schon fertig?

Slide 10 - Open question

(sein) Es ___ kalt.

Slide 11 - Open question

(haben) Es ___ geregnet.

Slide 12 - Open question

Herschrijf de zin in de du-vorm:
Wir haben Deutsch.

Slide 13 - Open question

Herschrijf de zin in de ihr-vorm:
Hast du Zeit?

Slide 14 - Open question

Herschrijf de zin in de wir-vorm:
Ich habe Hunger.

Slide 15 - Open question

Herschrijf de zin in de Sie-vorm:
Hast du eine Schwester?

Slide 16 - Open question

Hoe goed begrijp jij deze
grammatica?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll