toets h3

De meeste
Romeinen
waren.......
A
arm
B
rijk
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De meeste
Romeinen
waren.......
A
arm
B
rijk

Slide 1 - Quiz

Bataven zijn
A
Germanen
B
Franken
C
Romeinen
D
Grieken

Slide 2 - Quiz

De Romeinen kenden munten...
Maar kenden de Romeinen ook al briefgeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

De Romeinen veranderden veel in de veroverde gebieden. Wat gebeurde er niet?
A
De Romeinen bouwden nieuwe wegen
B
De Romeinen verkochten nieuwe spullen
C
De Romeinen verboden de oorspronkelijke godsdienst
D
De Romeinen brachten nieuwe kleding mee

Slide 4 - Quiz

Waarom hadden de arme joden een hekel aan de Romeinen?
A
De Romeinen eisten hun land op
B
De Romeinen vereerden meerdere goden
C
De Romeinen vroegen belachelijke hoge belastingen
D
De Romeinen werkten samen met sommige hogepriesters

Slide 5 - Quiz

Waarom kregen de Bataven en de Romeinen ruzie?
A
De Bataven wilden niet meer handelen met de Romeinen.
B
Er moesten steeds meer Bataafse mannen in het leger van de Romeinen

Slide 6 - Quiz

Welke taal spraken de Romeinen?
A
Romeins
B
Latijn
C
Germaans
D
Italiaans

Slide 7 - Quiz

Hoe kon het dat de Romeinen andere volken gemakkelijk versloegen?
A
Romeinen hadden meer kracht
B
De Romeinen waren sneller
C
De Romeinen hadden een beroepsleger
D
Het Romeinse leger had meer paarden

Slide 8 - Quiz

Bij welk volk hoort deze god?
A
Romeinen
B
Grieken
C
Egyptenaren

Slide 9 - Quiz

Hoe noemden de Romeinen hun grens?
A
Legioen
B
Aquaduct
C
Limes
D
natuurlijke grens

Slide 10 - Quiz

Waarom waren de Joden niet blij met Jezus?
A
Hij zei dat de Joodse god niet bestond
B
Hij zei dat je niet naar de Joodse leiders moest luisteren
C
Hij nam het op voor de zwakkere mensen in de samenleving.
D
Hij liet mensen nadenken over hun manier van leven.

Slide 11 - Quiz

De olympische spelen zijn opgericht door de..?
A
Grieken
B
Romeinen

Slide 12 - Quiz

Wanneer is het West - Romeinse rijk opgehouden te bestaan?
A
396 na chr.
B
598 na chr.
C
476 na chr.
D
1453 na chr

Slide 13 - Quiz

Bij welk volk hoort deze god?
A
Romeinen
B
Grieken
C
Egyptenaren

Slide 14 - Quiz

Welke Goden hoort er niet bij
A
Zeus
B
Hera
C
Jupiter
D
Mars

Slide 15 - Quiz

Bataven waren ook in staat burgerrechten te krijgen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Om welke redenen wilden de Romeinen een groot rijk veroveren? Er zijn twee juiste antwoorden.
A
De Romeinen wilden hun macht vergroten.
B
De Romeinen wilden hun rijkdom vergroten.
C
De Romeinen wilden hun godsdienst verspreiden.
D
De Romeinen wilden zoveel mogelijk triomftochten organiseren.

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort mensen zaten er in de senaat?
A
Nobiles
B
proletariers

Slide 18 - Quiz

Waarom vonden de Romeinen Jezus gevaarlijk?
A
Hij wilde de Romeinse keizer vermoorden
B
Hij liet veel christelijke tempels bouwen
C
Hij liet veel Romeinen kruisigen
D
Hij kreeg veel aanhangers

Slide 19 - Quiz

Waarom waren de Romeinen goede soldaten?
A
Omdat ze een betere training hebben gehad.
B
Omdat de Romeinen betere wapens hadden
C
Omdat ze heel gemotiveerd waren om te vechten voor Rome
D
Omdat ze veel gevechtservaring hadden.

Slide 20 - Quiz

Tot hoever kwamen de Romeinen in Nederland?
A
De Maas
B
De Rijn
C
Lauwersoog
D
Friesland

Slide 21 - Quiz

Welke spelen hielden de Romeinen in het Circus Maximus?
A
Gladiatoren spelen
B
Olympische spelen
C
Paardenrennen
D
Hardlopen

Slide 22 - Quiz

Welke periode horen de Romeinen?
A
Prehistorie
B
Oudheid
C
Middeleeuwen
D
Vroege Moderne Tijd

Slide 23 - Quiz

Welke stad in Nederland is door de Romeinen gesticht?
A
Groningen
B
Amsterdam
C
Nijmegen
D
Bladel

Slide 24 - Quiz

Nederland bestond in de tijd van de Romeinen grotendeels uit ... ?
A
Zandvlaktes
B
Bossen
C
Oerwoud
D
Moeras

Slide 25 - Quiz

Welke spelen hielden de Romeinen hier?
A
Gladiatoren spelen
B
Olympische spelen
C
Paardenrennen
D
Gevecht spelen

Slide 26 - Quiz

Waar of niet waar?
De Romeinen streefden naar rust in de veroverde gebieden.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Maak de zin af:

De Romeinen hadden een....
A
monotheïstisch geloof
B
polytheïstisch geloof
C
atheïstisch geloof
D
humanistisch geloof

Slide 28 - Quiz

Welk volk kwam in 69 n. Chr in opstand tegen de Romeinen?
A
Tubanten
B
Friezen
C
Cananefaten
D
Bataven

Slide 29 - Quiz

Wanneer kwamen de Romeinen in onze streken?
A
158 v. Chr.
B
58 v. Chr.
C
58 n. Chr.
D
158 n. Chr.

Slide 30 - Quiz

Wie waren de Carthagen?
A
Bondgenoot van de Romeinen tegen de Grieken
B
De rijke families in de samenleving
C
De best getrainde soldaten in het Romeinse leger
D
Vijand van de Romeinen in drie oorlogen

Slide 31 - Quiz