Chapter 4 - Grammar: The Imperative (Gebiedende Wijs)

Chapter 4 
The Imperitive (Gebiedende wijs)
Bladzijde 28
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Chapter 4 
The Imperitive (Gebiedende wijs)
Bladzijde 28

Slide 1 - Slide

Today's Menu
- Intro
- Lesdoel
- Voorkennis toetsen
- Instructies: The Imperitive
-Zelfstandig werken
- Evaluatie

Slide 2 - Slide

Intro
In deze les krijg je uitleg over The Imperitive (Gebiedende wijs)


Als de LessonUp klaar is krijg je van mij een stencil om zelfstandig te oefenen.

Heel veel succes!

Slide 3 - Slide

Lesdoel


Aan het eind van deze les kun jij The Imperitive (gebiedende wijs) correct toepassen en opschrijven in een zin.

Slide 4 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 5 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 6 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 9 - Quiz

Ga naar boven!
A
Turn up
B
Go upstairs
C
Go down
D
Up stairs

Slide 10 - Quiz


Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 11 - Quiz

Schiet op!
A
Shoot up
B
Hurry up
C
Hurry on
D
No hurry

Slide 12 - Quiz


Vertaal: Lees jouw boek.
(to read)

Slide 13 - Open question


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 14 - Open question


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 15 - Open question

Thank you
& Goodluck!

Slide 16 - Slide