B&F, taal Spijsvertering les 14+herhaling

Taal
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taal

Slide 1 - Slide

Taal verkennen
Doelen: 
- Je leert/weet dat niet overal dezelfde woorden worden gebruikt. 
- Hoe je woorden moet ordenen (en hoe dat helpt bij zoeken op internet)

Slide 2 - Slide

Ordenen
..........................................................
Drop
zuurtjes
lolly 's 
- Welk woord kan erboven?
- Waar schrijf je Engelse drop? 

Slide 3 - Slide

Iemand zegt tijdens een feestje 'ik ga even een bruine trui breien'.
Tegen wie kun je zoiets zeggen?
A
Tegen je nieuwe buurvrouw
B
Tegen je vrienden
C
Tegen de ober in het restaurant
D
dat kun je niet zeggen

Slide 4 - Quiz

Je bent ergens op visite. Wat is dan netter om te vragen?
A
Mag ik uw plee gebruiken?
B
Mag ik uw wc gebruiken?

Slide 5 - Quiz

Stel, je zoekt de frambozen-citroenijs smaak op de website www.ijsjeskopen.nl
Waar vind je de smaak?
A
onder ijs met fruitsmaak
B
onder ijs met notensmaak
C
onder ijs met chocoladesmaak

Slide 6 - Quiz

Woordenschat Quiz

Slide 7 - Slide

Een deel van het lichaam met een eigen taak. Bijvoorbeeld het hart, de long en de lever.
De brandstof
De spijsvertering
Het orgaan

Slide 8 - Slide

Een piepklein beestje dat je alleen door een microscoop kunt zien. Er zijn goede en slechte van.
de bacterie
de verstopping
de gal

Slide 9 - Slide

Je lichaam haalt alle ...... uit je lichaam
brandstoffen
voedingsstoffen

Slide 10 - Slide

Iemand die geen vlees en vis eet.
de vegetariër
de veganist

Slide 11 - Slide

Wat is een ander woord voor gevarieerd? (instinker)
afwisseling
anders
hetzelfde

Slide 12 - Slide

Wat is een koolhydraat?

Slide 13 - Slide

Wat is het eiwit? 

Slide 14 - Slide

Succes met zelf verder oefenen! 
Toets is 30 maart

Slide 15 - Slide