This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
9.1
Oplossen en indampen van zouten
Slide 1 - Slide
Voorkennis
1 Je kunt het verschil uitleggen tussen een moleculaire en een ionaire stof (zout).
2 Je kunt de molecuulformule van een moleculaire stof geven.
3 Je kunt de verhoudingsformule van zouten met enkelvoudige ionen opstellen.
4 Je kunt de verhoudingsformule van zouten met meervoudige ionen opstellen.
Slide 2 - Slide
Moleculaire stof
Deze bestaan uit verbindingen van niet-metalen.
Voorbeelden:
H2O
CO2
CO
Moleculaire stoffen worden genoemd met telwoorden. Zo is water diwaterstofoxide.
Slide 3 - Slide
Ionaire verbindingen
Worden ook wel zouten genoemd.
Dit is een verbinding tussen een positieve en een negatieve ionsoort. (en een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal).
Zouten worden niet met telwoorden genoemd. Bij zouten zet je het positieve ion voorop, gevolgd door het negatieve ion. Het negatieve ion eindigd op -ide. Zie Natriumchloride.
Slide 4 - Slide
Samengestelde ionen
Deze ionen zijn over het algemeen negatief, behalve het ammonium-ion.
Slide 5 - Slide
Verhoudingsformules
Ook hiermee moet je verhoudingsformules (zouten) kunnen maken. Er geldt weer:
1. Noteer de ionen (zet ze eventueel tussen haakjes)
2. Hoe vaak moet je ieder ion kiezen?
3. Noteer de volledige formule (zonder ladingen, eventueel zonder haakjes)
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
Maak de verhoudingsformule voor natriumnitraat.
1. Na+ (NO3)-
2. 1x 1x
3. Na1(NO3)1
Haakjes en 1 mag je nu weglaten:
NaNO3
Slide 7 - Slide
Voorbeeld 2
Maak de verhoudingsformule voor kaliumfosfaat.
1. K+ (PO4)3-
2. 3x 1x
3. K3(PO4)1
1 mag je nu weglaten, haakjes niet:
K3(PO4)
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
1e keer aan de slag
Maak de introductie van H9 Zouten.
Slide 10 - Slide
Doelen van 9.1
Je kunt de belangrijkste eigenschappen van zouten noemen.
Je kunt een oplosbaarheidstabel begrijpen en aflezen.
Je kunt benoemen bij welke ionen een zout altijd goed oplosbaar is.
Je kunt een oplosvergelijking en een indampvergelijking opstellen.
Slide 11 - Slide
Namen
De systemische of rationele naam is de naam die we in de scheikunde boeken gebruiken.
De triviale naam is de naam die je in de volksmond gebruikt.
Slide 12 - Slide
Stofeigenschappen zouten
- Een zout is opgebouwd uit positief metaalion(meestal) en een enkelvoudig niet-metaalion of een samengesteld ion.
- Alle zouten bevinden zich bij kamertemperatuur in de vaste fase en hebben geen geur.
- Een opgelost zout geleid stroom.
Omdat zouten zijn opgebouwd uit ionen, wordt deze groep ook wel aangeduid met de naam ionaire stoffen.
Slide 13 - Slide
Oplosbaarheidstabel van zouten in water
Slide 14 - Slide
Een zout oplossen
Bij het oplossen van een zout in water verdwijnt de binding tussen de ionen. De ionen zitten niet meer aan elkaar vast, maar bewegen vrij tussen de watermoleculen.
Dit oplossen noteer je in een oplosvergelijking. Let op de (aq).
Huh, waar komt die 2 vandaan?
Voor de pijl staat die 2 er ook, maar dan als index. Nu is het een coefficient geworden. Dat komt omdat de bindingen oplossen en je nu dus 2 lossen Cl ionen krijgt.
Slide 15 - Slide
Indampen zoutoplossing
Dit is eigenlijk het tegenovergestelde als oplossen. Hierbij maken de losgemaakte atomen weer bindingen aan.
Dus de index en coëfficiënt wisselen weer.
Slide 16 - Slide
Calciumhydroxide
a) Maak de verhoudingsformule voor Calciumhydroxide.
b) Maak de oplosvergelijking van calciumhydroxide.
c) Maak de indampvergelijking van calciumhydroxide.
Slide 17 - Slide
Calciumhydroxide
a) Maak de verhoudingsformule voor Calciumhydroxide.
Ca2+ OH-
1x 2x
Ca(OH)2
b) Maak de oplosvergelijking van calciumhydroxide.
Ca(OH)2 -> Ca2+(aq) + 2OH-(aq)
c) Maak de indampvergelijking van calciumhydroxide.