2.2 Geld moet rollen

2.2 Geld moet rollen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2 Geld moet rollen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Direct zweten broer!!!!
Maak opdracht 9, 10 en 11
Zelfstandig in stilte!
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ECB - Rente vaststellen
Rente verhogen 
  • minder lenen/ meer sparen
  • mensen geven minder geld uit 
  • minder vraag naar producten
  • lagere prijs voor producten
  • = minder inflatie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

ECB - Rente vaststellen
Rente verlagen 
  • meer lenen en minder sparen
  • mensen geven meer geld uit 
  • meer vraag naar producten
  • hogere prijs voor producten
  • = meer inflatie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Banken
Banken hebben een belangrijke taak in het betalingsverkeer. Ze verbinden tussen:
Vraag naar geld en aanbod van geld.
Hoe beter het gaat met de economie, hoe meer geld er heen en weer stroomt.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Saldo berekenen 

Je hebt een creditsaldo van € 112,95 op je rekening.
Je koopt een broek voor € 89,95 en een ijsje voor € 2,75.
Daarna koop je een boek van € 25. Je rekent alles af met je pinpas. Als je thuiskomt zie je dat je loon is gestort: € 95,23. ’s Avonds bestel je online een nieuwe sporttas voor€ 45. Je betaalt met iDEAL.

Bereken je nieuwe saldo. (5 minuten tijd hiervoor)
Is dit een credit- of een debetsaldo?
Pagina 70
timer
5:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Je ontvangt loon: € 95,23. 
Je betaalt: € 89.95 + € 2,75 + € 25 + € 45 = € 162,70.
Je saldo is: creditsaldo € 112,95 + € 95,23 – € 162,70 = € 45,48. 

Dit is een creditsaldo.
Want?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Saldo berekenen
saldo hoger dan € 0 is een tegoed of positief saldo.
saldo lager dan € 0, is een tekort of negatief saldo. Je staat dan rood

Berekenen van een nieuw saldo:


Bekijk het rekeningoverzicht op de telefoon.
  1. Wat is het saldo op dit moment? € 2.452,20
  2. Reken terug naar het saldo op 24 maart.
  3. € 2.452,20 + € 4,75 + € 9,20 = € 2.466,15






Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Geldfuncties 
  • Ruilmiddel                       
  • je koopt goederen of diensten met geld

  • Rekenmiddel 
  • je kunt de waarde van producten met elkaar vergelijken.

  • Spaarmiddel 
  • je geeft een deel van je  inkomen niet uit.

Slide 10 - Slide

Rekenmiddel: de waarde van goederen en diensten uitdrukken in geld en deze onderling vergelijken.
-Bijvoorbeeld: je kan vaststellen wat je op een avond kwijt bent als je 2 spijkerbroeken gaat kopen, 1 shirt en je wil ook nog even een drankje ergens doen. Als je dat dan uit gaat rekenen gebruik je geld als een rekenmiddel.
2 vormen geld
  •  Chartaal geld > biljetten en munten





  • Giraal geld > geld op de betaalrekening.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Elektronische Betaalmiddelen
  • Pinpas met pincode
  • Contactloos met pas of telefoon
  • Ideal/PayPal/AfterPay bij online aankopen
  • Creditcard 
  • Acceptgiro
  • Automatische incasso
  • Internetbankieren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Het huiswerk is opdracht 2 t/m 8
Pagina 46 t/m 47
Je werkt zelfstandig in stilte
timer
5:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions