KD Oriëntatie op Ondernemerschap Financien deel 2 3feb 20212022

KD Oriëntatie op Ondernemerschap
Donderdag 3 februari 2022:

- vervolg Financiën
- financieringsvormen
- planning komende lessen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
OndernemerschapMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KD Oriëntatie op Ondernemerschap
Donderdag 3 februari 2022:

- vervolg Financiën
- financieringsvormen
- planning komende lessen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vlottende activa
Vaste activa
Eigen vermogen
Vaste passiva / lang v.v.
Vlottende passiva / kort v.v.
Liquide middelen
Machines EUR 35.000
Debiteuren EUR 5.500
Eigen vermogen ?
Lening bank EUR 30.000
Te betalen huur EUR 1.200
Bank EUR 700

Slide 6 - Drag question

Hoe hoog is het Eigen Vermogen?

Slide 7 - Open question

 Vaste activa
 - machines                EUR 35.000

Vlottende activa
 - debiteuren              EUR   5.500

Liquide middelen
 - bank                            EUR      700
TOTAAL                          EUR 41.200

Eigen vermogen
 - eigen vermogen  EUR 10.000
(41.200 - 31.200 = ....)
Langlopende passiva
 - lening bank             EUR 30.000

Vlottende passiva
- te betalen huur       EUR    1.200
TOTAAL                         EUR 41.200 

Slide 8 - Slide

 Vaste activa
 - machines                EUR 35.000

Vlottende activa
 - debiteuren              EUR       500

Liquide middelen
 - bank                            EUR   5.700
TOTAAL                          EUR 41.200

Eigen vermogen
 - eigen vermogen  EUR 10.000
(41.200 - 31.200 = ....)
Langlopende passiva
 - lening bank             EUR 30.000

Vlottende passiva
- te betalen huur       EUR    1.200
TOTAAL                         EUR 41.200 

Slide 9 - Slide

 Vaste activa
 - machines                EUR 35.000

Vlottende activa
 - debiteuren              EUR       300

Liquide middelen
 - bank                            EUR   5.700
TOTAAL                          EUR 41.000

Eigen vermogen
 - eigen vermogen     EUR 9.800
(41.000 - 31.200  = ....)
Langlopende passiva
 - lening bank             EUR 30.000

Vlottende passiva
- te betalen huur       EUR    1.200
TOTAAL                         EUR 41.000 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

LET OP!!!
* Er is een verschil tussen kosten en uitgaven en tussen opbrengsten en ontvangsten

* Bijvoorbeeld:
 - de aflossing op een lening zijn wel uitgaven, maar geen kosten
 - de afschrijving van een machine zijn wel kosten, maar geen uitgave
 - verkopen op rekening zijn wel opbrengsten, maar geen ontvangsten
 - een ontvangen lening is een ontvangst, maar geen opbrengst

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

BE-point, een voorbeeld
Een bakker heeft EUR 100.000 aan vaste kosten.
De verkoopprijs van een taart is EUR 12 per stuk. De variabele kosten per taart zijn EUR 7 per stuk. 
Hoeveel taarten moet de bakker per jaar verkopen om geen winst/geen verlies(=break even) te hebben?
BE-point = 100.000  = 100.000 = 20.000 stuks
                       (12 - 7)                5

Slide 14 - Slide

Bij hoeveel stuks draait de bakker Break Even als de verkoopprijs per taart stijgt naar EUR 13,25?

Slide 15 - Open question

BE-point, een voorbeeld
Een bakker heeft EUR 100.000 aan vaste kosten.
De verkoopprijs van een taart is EUR 13,25 per stuk. De variabele kosten per taart zijn EUR 7 per stuk. 
Hoeveel taarten moet de bakker per jaar verkopen om geen winst/geen verlies(=break even) te hebben?
BE-point = 100.000  = 100.000 = 16.000 stuks
                       (13,25 - 7)          6,25

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Waar moet je rekening mee houden als je geld leent van familie/vrienden?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waarom zou je kiezen voor het leasen van een auto?
A
Maandelijkse kosten in plaats van volledige investering betalen
B
Dat is op de lange termijn goedkoper

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Crowdfunding?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wat hebben we gedaan vandaag?
 - Financiën (balans, winst- en verliesrekening, Break Even, mutaties)
 - financieringsvormen (6 verschillende vormen)

Slide 27 - Slide

Planning lessen komende weken
* les 10 februari en 17 februari vervolg fase 3 (communicatie/promotie)
* les 24 februari, alle groepen op SCZ met carrousel inclusief uitleg examen werkproces 2, oefentoets voor de theorie, les van Hikmet, werken aan opdracht
* les 10 maart: werkbezoek in Den Haag
* les 17 maart (projectweek): oefenpitches
* les 24 maart: theorietoets

Slide 28 - Slide

Oefentoets-onderwerpen
Onderwerpen toets periode 3:
1 Doelgroepen - segmentatiecriteria
2 Koopmotieven / maslow behoeftepiramide
3 Concurrentie-niveaus
4 SWOT
5 Product
6 Promotie
7 Plaats
8 Prijs
9 Aandelen/rechtsvormen
10 Financiën

Slide 29 - Slide

Huiswerk
 - opdracht 23 - Welke spullen heb ik nodig?
Uitleg: welke investeringen moet je doen om met jouw bedrijf te kunnen starten. Ga ervan uit dat je alles nieuw moet kopen (bijv. telefoon / computer)
Voor de huisvesting hoef je geen pand te kopen.
 - opdracht 24 - Hoe kom ik aan geld?
Uitleg: welk eigen vermogen ga je investeren? Welk geld moet je dan lenen en via welke vorm ga je dat doen?
 - Team 1 en 6: Marketing-opdracht

Slide 30 - Slide