can/could

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Waar denk je aan bij
het thema: 'In the city'?

00:12

Hoe heet de stad die ze binnen rijden ?

00:22

Op welke stad moet deze stad lijken?

1. Hollywood
2. New York
3. London
4. Amsterdam

00:34

Je zag net een logo op de achtergrond. Op welk logo lijkt dit logo?

1. McDonalds
2. KFC
3. BurgerKing
4. Febo

01:16

Ze reden net langs 2 huizen van "bekende"prinsessen. Welke waren dit?

1. Rapunzel & Snow white
2. Cinderella & Snow white
3. Snow white & Elsa
4. Rapunzel & Cinderella

Can/Could

Can/Could

Je gebruikt can om te zeggen dat iemand (iets) kan.

vb. He can tell you how to get there.
(Hij kan je vertellen hoe je daar moet komen)

Je gebruikt cannot (can't) om te zeggen dat (iemand) iets niet kan.

I cannot swim./I can't swim. (Ik kan niet zwemmen)

Can/could

Je gebruikt could om te zeggen dat iemand iets zou kunnen.

vb. They could tell you the way to the station.

(Zij zouden je de weg naar het station kunnen vertellen)

can/could

Vragen stellen.

Als je wilt vragen of (iemand) iets kan, zet je can vooraan in de zin. 

vb. Can I help you?

(Kan ik je helpen?)

De rest van de zin blijft hetzelfde.

can/could

Bij vragen is het beleefde om could te gebruiken.

vb. Could you say that again, please?

(Zou je dat nog een keer kunnen zeggen?) 

... I ask you a question?

1. Can
2. Can't
3. Could

........... you find what you were looking for?

1. can
2. could

She ... sing very well

1. can
2. could

.... you see those letters?

1. can
2. could

Susan can play the drums. She ... also play the guitar.

1. Can
2. Can't
3. Could

.....they spell their names?- Yes, they can.

1. Could
2. Can
3. Would
4. Are

... you please help me to carry all these books?

1. Can
2. Can't
3. Could

.....I ask you something?
- Yes, of course

1. Can
2. Were
3. Would
4. Could

My mother is an amazing cook. She ... cook fantastic meals.

1. can
2. could