1. voorafgaand aan het heden &
in het verleden begonnen is en die nog steeds
aan de gang is op het moment van spreken
= onafgemaakte of onvolledige handeling in het verleden.
2. Vaak gebruik je het om de achtergrond van een verhaal dat in de verleden tijd geschreven is te beschrijven.
3. was/were + doing.
4. was/ were not + doing (ontkennen).
5. was/were + subject(voorwerp )+ doing (vragen).