Klas 1BK2 - Lesweek 26- Les 1

Kapitel 2/ WIR 
Achtung!
Mobieltjes in je eigen tas (niet in je broekzak en niet op tafel).
Je gaat achter elkaar zitten.
Pak je laptop
- Log in bij Lesson.app
- Gebruik je eigen voornaam
- De code staat op het bord


1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 2/ WIR 
Achtung!
Mobieltjes in je eigen tas (niet in je broekzak en niet op tafel).
Je gaat achter elkaar zitten.
Pak je laptop
- Log in bij Lesson.app
- Gebruik je eigen voornaam
- De code staat op het bord


Slide 1 - Slide


Was macht ihr heute?
  • Hausaufgaben volgende week
  • Formatieve overhoring haben + sein
  • Sprechen
  • SO nakijken (van haben en sein)

Slide 2 - Slide

Was lernst du heute?
Lernziele



• Je leert de werkwoorden sein en haben steeds beter gebruiken.
• Je kunt anderen voorstellen.

 

Slide 3 - Slide

Hausaufgaben
Formatief SO (SO zonder cijfer in SOM)

8 of meer goed -> jij kent de werkwoorden goed genoeg.

- 6 of meer fout  -> jij kent de werkwoorden nog niet goed genoeg.
-> huiswerk =  Slim Stampen.
-> huiswerk = Opdracht maken.

Slide 4 - Slide

haben & sein
8 of meer goed -> goed gedaan!
6 of minder goed  -> thuis oefenen met Slim Stampen + extra opdracht maken.

Slide 5 - Slide

Übersetzte (vertaal):
jij

Slide 6 - Open question

Übersetzte (vertaal):
wij

Slide 7 - Open question

Übersetzte (vertaal):
u

Slide 8 - Open question

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 9 - Drag question

haben

Slide 10 - Slide

wij hebben
A
wir habben
B
wir haben
C
wir habt
D
wir hast

Slide 11 - Quiz


jij hebt
A
du habt
B
du hast
C
du hat
D
du haben

Slide 12 - Quiz

zij heeft (enkelvoud)
A
sie habt
B
sie hast
C
sie haben
D
sie hat

Slide 13 - Quiz

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 14 - Drag question

sein

Slide 15 - Slide

Agnes und Martin zijn
A
Agnes und Martin seid
B
Agnes und Martin sind
C
Agnes und Martin bist
D
Agnes und Martin ist

Slide 16 - Quiz

Het kind is
A
Das Kind bin
B
Das Kind bist
C
Das Kind ist
D
Das Kind seid

Slide 17 - Quiz

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 18 - Drag question

Du .................... nett (sein)
A
bist
B
bin
C
ist
D
sein

Slide 19 - Quiz

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)
A
habe
B
bin
C
sein
D
haben

Slide 20 - Quiz

Wir ................. einen Hund (haben)
A
sind
B
haben
C
habben
D
seid

Slide 21 - Quiz

Sprechen
BK und KT Buch
Ӧffne dein Buch auf Seite 50.
Sprachmittel

Slide 22 - Slide

Sprechen
timer
5:00

Slide 23 - Slide

SO sein + haben doornemen
BK -> de antwoorden komen op het bord
KT -> jullie krijgen een antwoordenblad
Kijk wat er goed ging en wat niet
Heb je vragen? Ik loop rond.

Einde van de les -> toetsen op mijn bureau 
(en ook het antwoordenblad van KT)

Slide 24 - Slide

SO sein + haben doornemen
Aufgabe 1 

Slide 25 - Slide

SO sein + haben doornemen
Aufgabe 2 + 3

Slide 26 - Slide

SO sein + haben doornemen
Aufgabe 4

Slide 27 - Slide

SO sein + haben doornemen
Aufgabe 5 + 6 

Slide 28 - Slide

Was lernst du heute?
Lernziele



• Je leert de werkwoorden sein en haben steeds beter gebruiken.
• Je kent de Duitse Bundesländer (provincies) en hun hoofdsteden.
• Je kent de hoofdsteden van Ӧsterreich en die Schweiz

Slide 29 - Slide

Hausaufgaben
Formatief SO (SO zonder cijfer in SOM)

8 of meer goed -> jij kent de werkwoorden goed genoeg.

- 6 of minder goed -> jij kent de werkwoorden nog niet goed genoeg.
-> huiswerk =  Slim Stampen.
-> huiswerk = Opdracht maken.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide