Algemene schrijftheorie

Het meesterstuk
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het meesterstuk

Slide 1 - Slide

Schrijfdoelen
  • Amuseren​: vermaken door iets leuks of interessants te vertellen.​
  • Informeren​: vertellen wat er gebeurd is of gaat gebeuren; lezers uitleggen hoe iets in elkaar zit.
  • Opiniëren​: de lezer zelf een mening laten vormen door de verschillende kanten van het onderwerp te belichten. ​
  • Overtuigen​: lezers met argumenten overhalen tot een bepaalde mening, een standpunt.​
  • Activeren: lezers aanzetten om iets te gaan doen.

Slide 2 - Slide

Schrijfdoelen plus voorbeelden
  • Amuseren​: column​
  • Informeren​: uiteenzetting, handleiding, gebruiksaanwijzing, instructie,PWA etc.​
  • Opiniëren​: beschouwing, recensie, verslag, discussiestuk​
  • Overtuigen​: betoog, ingezonden brief, column​
  • Activeren: reclamefolders, brochure, advertenties, flyers, poster.

Slide 3 - Slide

vaste tekststructuur 
  • indelingsstructuur
  • verklaringsstructuur
  • tijdsstructuur

Slide 4 - Slide

Tijdsstructuur
Je duikt in de geschiedenis van het onderwerp​:
  • Hoe was iets vroeger?
  • Hoe is het veranderd?
  • Hoe is de ontwikkeling te verklaren?

Slide 5 - Slide

Indelingsstructuur
Je kijkt naar het onderwerp van de uiteenzetting:
  • Welke aspecten van het onderwerp worden achtereenvolgens behandeld?
  • In het slot vat je alles samen en laat je zien welk aspect het belangrijkste is

Slide 6 - Slide

Verklaringsstructuur
Je benadert het onderwerp heel zakelijk​:
  • Welke kenmerken heeft het verschijnsel?
  • Welke verklaringen/oorzaken/redenmen zijn ervoor te geven?

Slide 7 - Slide

Aitchison, J. (2012). Words in the Mind: An Introduction to the Mental Lexicon (4e editie). Oxford: Wiley- Blackwell.
Van den Eerenbeemt, M. (2015). ‘Musea schrappen ‘negers’ en ‘kaffers’ uit databanken’. Geraadpleegd op 16 december 2019 van De Volkskrant, 9 december 2015.
Schrijf op hoe je deze bronnen in een stuk kan gebruiken. Verzin maar een leuke zin maar wel met de juiste bronvermelding!

Slide 8 - Slide

Aitchison, J. (2012). Words in the Mind: An Introduction to the Mental Lexicon (4e editie). Oxford: Wiley- Blackwell.
Van den Eerenbeemt, M. (2015). ‘Musea schrappen ‘negers’ en ‘kaffers’ uit databanken’. Geraadpleegd op 16 december 2019 van De Volkskrant, 9 december 2015.
Schrijf op hoe je deze bronnen in een stuk kan gebruiken. Verzin maar een leuke zin maar wel met de juiste bronvermelding!

Slide 9 - Open question

Bronvermelding APA
In december 2015 stond in de Volkskrant een artikel over musea die woorden zoals ‘negers’ en ‘kaffers’ schrapten uit hun databanken (Van den Eerenbeemt 2015). Waarom was dat nodig? Als de docent zulke kwesties met zijn leerlingen wil bespreken moeten de leerlingen wel voorkennis hebben over hoe woorden functioneren in taal. De prototypetheorie van woordbetekenis biedt hier een aantrekkelijk uitgangspunt ( Aitchinson 2012).

Slide 10 - Slide

Hoe kun je de aandacht trekken (inleiding)?

Slide 11 - Mind map

Aandacht trekken:
Voorbeeld
Geschiedenis
Actualiteit
Belang voor de lezer
Introductie van het onderwerp:
Vraag stellen
Probleem formuleren
Opbouw aankondigen

Slide 12 - Slide

Slot
  • Hoofdgedachte!
  • Samenvatting
  • Afweging
  • Toekomstverwachting
  • Aansporing

Slide 13 - Slide

Middenstuk: deelonderwerpen formuleren
  • Formuleer ze als vragen
  • Noteer kort de antwoorden (steekwoorden)
  • Geef zo nodig een toelichting
  • Geef geregeld een voorbeeld
  • Denk aan kernzinnen 

Slide 14 - Slide

Typografische aanwijzingen
  • Denk aan witregels
  • Inspringen
  • Juiste bronvermelding

Slide 15 - Slide

Spelen met taal
Welke bijvoeglijke naamwoorden gebruik je?
Welke stijl gebruik je?
Hoe bouw je de argumentatie op?
Welke voorbeelden voegen echt iets toe?

Slide 16 - Slide