Meervoud die eindigt op s of 's- 7 maart 2021 voor 1C

MEERVOUD
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

MEERVOUD

Slide 1 - Slide

Meervoud
Het meervoud in het Nederlands

-en
-s

Slide 2 - Slide

Uitleg: meervoud -en

1 tas                                          8 tassen

Slide 3 - Slide

Meervoud

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

schoen - schoenen

broek - broeken

Slide 4 - Slide

Meervoud -s

Woorden die eindigen op 

-el

-er

-em

-en

-e


 


Slide 5 - Slide

Meervoud -s
lepel  - lepels
gieter  - gieters
bezem  - bezems
jongen -  jongens
meisje - meisjes

Slide 6 - Slide

Meervoud op -'s
Een opa --> twee opa's
Een taxi --> twee taxi's
Een auto --> twee auto's
Een paraplu --> twee paraplu's
Een baby --> twee baby's

Slide 7 - Slide

Meervoud op -'s
Als een woord eindigt op:
-a
-i
-o
-u
-y

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is het meervoud van:

paard
A
paardden
B
parden
C
paarden
D
paarten

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van:

brief
A
brieven
B
briefen
C
briven
D
brifen

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van:

taxi
A
taxien
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van:

huis
A
huisen
B
huiszen
C
huizen
D
huis'en

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van:

euro
A
euros
B
euro's
C
euroen
D
euroos

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van:

meisje
A
meisjes
B
meisje's
C
meisjen
D
meizen

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van:

vinger
A
vingers
B
vinger's
C
vingertje
D
handen

Slide 16 - Quiz

agenda
A
agenda's
B
agendaas
C
agendaen
D
agenden

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van:

been
A
beenen
B
beens
C
been's
D
benen

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van:

kind
A
kinden
B
kind's
C
kinds
D
kinderen

Slide 19 - Quiz

de lepel
A
de lepelen
B
de lepels

Slide 20 - Quiz

de krant
A
de kranten
B
de krants

Slide 21 - Quiz

de school
A
de scholen
B
de schools

Slide 22 - Quiz

de kleuter
A
de kleuteren
B
de kleuters

Slide 23 - Quiz

het huisje
A
de huisjen
B
de huisjes

Slide 24 - Quiz

de komkommer
A
de komkommeren
B
de komkommers

Slide 25 - Quiz

het gezicht
A
de gezichten
B
de gezichts

Slide 26 - Quiz

de appel
A
de appelen
B
de appels

Slide 27 - Quiz

de trommel
A
de trommelen
B
de trommels

Slide 28 - Quiz

Huiswerk
Maken opdracht 1 t/m 8 vanaf blz. 188

Klaar oefeningen in Slim leren maken.

Slide 29 - Slide