videoles2week24M3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

videoles 2 week 24 M3

Doelen;

1. Je oefent je leesvaardigheid

2. je kunt een gesprek voeren over de vakantie en je toekomst

Leesvaardigheid 

Lees de volgende tekstfragmenten en geef antwoord op de vragen

Wanneer zijn Julie en haar familie verhuisd? (l'été dernier)

1. vorige maand
2. vorige zomer
3. afgelopen voorjaar
4. vorige week

Waarom zijn ze naar Californië verhuisd?

une autoroute à huit voies=

Naar het strand kan ze;

1. met de auto
2. te voet
3. met de trein
4. met de fiets

De leraren vindt ze;

1. saai en vervelend
2. vriendelijk en behulpzaam
3. vriendelijk en motiverend
4. ervaren en interessant

Mes notes en sport sont meilleures qu'en France.
Wat is "mes notes"?

Eet Julie nu meer hamburgers dan in Frankrijk?

1. nee, ze eet ze niet vaak
2. ja, veel vaker
3. ze eet ze nooit
4. ze eet ze iets vaker

Noem 1 pluspunt uit de tekst over de Amerika volgens Julie

Noem 1 minpunt;

Spreekvaardigheid

oefening 57/59 werkboek

Maak nu oefening 57 in je werkboek

Gebruik de expressions op blz 107 van je tekstboek!

Uitwerking oef 57 

Verbeter en/of vul aan

1. Qu'est-ce que tu vas faire pendant les vacances d'été?

3. Avec qui vas-tu en vacances?

5. Et toi, qu'est-ce que tu vas faire?

7. Quel est ton métier de rêve?

9. Quel métier voudrais-tu faire?

11. Qu'est-ce que tu vas faire après cette école

2. Je vais en France

4.Je vais avec ma copine

6.Je vais travailler, j'ai besoin d'argent

8. Je voudrais bien devenir ...

10. Je voudrais bien être ....

12. Je vais travailler/continuer mes études/ voyager

Uitwerking oef 59 

1. Qu'est-ce que tu vas faire pendant les vacances d'été?

3. Qu'est-ce que tu vas y faire?

5. Je ne sais pas ce que je vais faire. J'ai l'intention aussi de chercher un job.

7. Je vais peut-être continuer mes études

9. Je voudrais devenir prof.

2. Je vais travailler chez mon oncle et ma tante à M.

4. Ils ont une ferme. Il y a toujours beaucoup de travail.

6. Tu sais ce que tu veux faire plus tard?

8. Quel est ton métier de rêve?

10. Bonne chance! Il faut travailler dur!

Les devoirs; 

leren examenidioom en werkwoorden. 

Lezen les 6 chap 6