Perspectief

Startopdracht
maak het werkblad in stilte. Klaar? Lezen.
timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolWOvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Startopdracht
maak het werkblad in stilte. Klaar? Lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • startopdracht nabespreken        5 min           
  • uitleg Perspectief                           10 min           
  • voorlezen tekst 1                               5 min           
  • maken opdracht 1                            10 min          
  • lezen tekst 2 &                                   15 min          
               maken opdracht 2                                                   
  • Schoolwerk                                          5  min         
  • Beterspellen                                      10 min         

Slide 2 - Slide

Wat heb je nodig?
  • NL-boek
  • Schrift
  • Pen
  • Marker
  • Wisbordje
  • Stift

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Na de les kan ik verschillende soorten perspectief herkennen.

Na de les ik uitleggen in wie ik me inleef en met wie ik meeleef.

Slide 4 - Slide

Perspectief
Elk verhaal heeft een hoofdpersoon. Van hem weet je wat hij denkt en voelt. Je zegt dan ook wel dat het perspectief bij hem ligt.

Slide 5 - Slide

Perspectief
Er bestaan verschillende soorten perspectief:
Ik perspectief            = het verhaal is in de ik-vorm geschreven.
Hij/zij perspectief      = het verhaal is in de hij- of zij- vorm geschreven.
Wisselend perspectief = het perspectief ligt bij meerdere personen. De ene keer bij de één, de andere keer bij de ander.

Slide 6 - Slide

Inleven & meeleven
Personages roepen gevoelens bij jou op als lezer. Je vindt de ene personage misschien irritant en de ander zielig. Dat komt doordat je met hen kunt meeleven (of juist niet) of doordat je je in hen kunt inleven.

Slide 7 - Slide

Inleven & meeleven
Inleven = dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of mee te maken wat hij meemaakt.

Meeleven = dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld dat hij beter wordt of dat hij niet meer wordt gepest.

Slide 8 - Slide

Voorlezen tekst 1 (blz. 65)

Slide 9 - Slide

Opdracht 1 maken
In stilte! Heb je een vraag? Steek je vinger op.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 1 nabespreken

Slide 11 - Slide

Tekst 2 lezen
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Opdracht 2 maken
In stilte! Heb je een vraag? Steek je vinger op.
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Opdracht 2 nabespreken

Slide 14 - Slide

Pak je wisbordje

Slide 15 - Slide

Schrijf op
Wat is het ik-perspectief?


Slide 16 - Slide

Schrijf op
Wat is het hij/zij perspectief?


Slide 17 - Slide

Schrijf op
Wat is een wisselend perspectief?


Slide 18 - Slide

Schrijf op
Wat is het verschil tussen inleven en meeleven?


Slide 19 - Slide

Lesdoelen
Na de les kan ik verschillende soorten perspectief herkennen.

Na de les ik uitleggen in wie ik me inleef en met wie ik meeleef.

Slide 20 - Slide

Schoolwerk
Lezen: tekst 3, blz. 68.
Leren: theorie, blz. 64.
Maken: opdracht 3, blz. 67.

Slide 21 - Slide

Beterspellen
https://www.beterspellen.nl/website/index.php


Slide 22 - Slide

Beterspellen 2A

Slide 23 - Slide

Beterspellen 2B

Slide 24 - Slide

Beterspellen 2C

Slide 25 - Slide

Beterspellen 2D

Slide 26 - Slide