Zinsleer - onderwerp en gezegde

ZINSLEER:
onderwerp en gezegde
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ZINSLEER:
onderwerp en gezegde

Slide 1 - Slide

Stappenplan - zinsontleding

Slide 2 - Slide

STAP 1+2: onderwerp en persoonsvorm

Slide 3 - Slide

Je wagen kunnen jullie parkeren op de spottersparking langs de steenweg.
Onderwerp + persoonsvorm?

Slide 4 - Open question

Na een namiddagje shoppen moet je zeker een terrasje doen.
Onderwerp + persoonsvorm?

Slide 5 - Open question

Het kasteel werd in brand gestoken door de Duitsers in 1944.
Onderwerp + persoonsvorm?

Slide 6 - Open question

Vul aan:
In juli ___ toeristen vaker met het vliegtuig.
(reizen)

Slide 7 - Open question

Vul aan:
Elke ochtend __ de groep kinderen aan de poort. (verzamelen)

Slide 8 - Open question

Vul aan:
Het volk ___ de koningin plechtig.
(begroeten)

Slide 9 - Open question

Een Amerikaanse muzikant bespeelde met haar hand verschillende klassieke instrumenten.

Wat is het onderwerp?
A
Een Amerikaanse muzikant
B
bespeelde
C
met haar hand
D
verschillende klassieke instrumenten

Slide 10 - Quiz

STAP 3: het gezegde van de zin
Gezegde:
Een zinsdeel dat aangeeft wat het onderwerp doet of hoe het onderwerp is.

2 soorten:
  • naamwoordelijk gezegde
  • werkwoordelijk gezegde  

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide