Hoe heb je je werkwoordspelling nagekeken en hoe ging dit?
Begeleidingsgroep:
Wat is een werkwoord? Noem een voorbeeld.
Wat is de ik-vorm en de stam van verven, verhuizen, antwoorden?
Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in tegenwoordige tijd: proeven, lopen, vinden.
Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in verleden tijd: antwoorden, verhuizen.
Wat is het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord? Noem een voorbeeld.