Grammatica 3.0

Nederlands
Grammatica
d.akar2@cvoaccent.nl
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica
d.akar2@cvoaccent.nl

Slide 1 - Slide

Programma


  • Lesdoelen

  • Theorie
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet ik ....



  • Hoe ik het zelfstandig naamwoord kan toepassen in een zin.
  • Hoe ik het bijvoeglijk naamwoord kan toepassen in een zin. 

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van de laatste Grammatica les?

Slide 4 - Mind map

Vind het zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord:

Sara heeft een nieuwe huis in Spanje gekocht.

Slide 5 - Open question

Gezegde 
Het gezegde geeft aan wat het onderwerp is of doet.
Hoe kun je het gezegde vinden?            Alle werkwoorden in een zin.


Voorbeeld: De jongens hebben de band geplakt.

Slide 6 - Slide

Onderwerp
Het onderwerp doet iets of is iets.

Hoe kun je het onderwerp vinden in een zin? 
           Wie/Wat + gezegde?


Slide 7 - Slide




Wat: Werkblad 1
Hoe: Zelfstandig
Tijd: 10 minuten
Klaar ?: Werkblad 2


 

timer
15:00

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm kun je op twee manieren vinden:
1. De zin vragend maken          persoonsvorm komt vooraan.
2. Verander de zin van tijd          persoonsvorm in andere tijd

Voorbeeldzin: Roos rent hard naar de bushalte.
Toepassing: 1. Rent Roos hard naar de bushalte?
                              2. Roos rende gisteren hard naar de bus.




Slide 9 - Slide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp kun je vinden door de zin vragend te maken:
Wie/Wat + gezegde + onderwerp ?

Voorbeeldzin: Ik heb hem gezien.
Toepassing: 
Antwoord: 

Slide 10 - Slide