1.2 Plantenrijk

1.2 Plantenrijk
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

1.2 Plantenrijk

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1 
Organisme uit de vier rijken
1.1 Organisme indelen 
1.2 Plantenrijk 
1.3 Dierenrijk 
1.4 Schimmel en bacterierijk 
1.5 Voedselkringloop 
1.6 Biotechniek 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
  • de 4 organen van een plant benoemen, met hun functie.
  • een correcte beschrijving geven van de begrippen ‘cel’, ‘weefsel’ en ‘orgaan’.
  • plantencellen, weefsels en organen herkennen en benoemen in een afbeelding.
  • de bouw van een plantencel herkennen, en alle onderdelen van de plantencel benoemen.
  • de functies van de onderdelen van een (planten)cel benoemen.
  • stevigheid bij kruidachtige planten en houtachtige planten uitleggen.

Slide 3 - Slide

Onderdelen van een plant

Slide 4 - Slide

Filmpje online omgeving

Slide 5 - Slide

De plantencel
In de celkern zit DNA 

DNA bepaalt de erfelijke eigenschappen van een organisme. DNA regelt alles wat er in een cel gebeurt en welke stoffen de cel maakt.

Slide 6 - Slide

De plantencel
  • De celwand is een stevige laag buiten om de cel.
  • Het celmembraan is een dun vlies dat binnen tegen de celwand ligt.
  • Het cytoplasma is een stroperige vloeistof.
  • In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Daarbij wordt met energie uit zonlicht glucose (een soort suiker) gemaakt.
  • De vacuole is een blaasje in het midden van de cel. 

Slide 7 - Slide

Vacuole 
De volle vacuole drukt, via het cytoplasma, tegen de celwand. Daardoor is de cel stevig. 

Je kunt de vacuole vergelijken met de binnenband van je fiets. Volgepompt met lucht drukt die tegen de buitenband.

Slide 8 - Slide

Houtachtigepanten 
Houtcellen, dat zijn cellen met dikke celwanden die gemaakt zijn van de harde houtstof.

Volgroeide houtcellen gaan dood en de inhoud van de cel verdwijnt. 
Ook verdwijnen de tussenwanden, waardoor cellen buisjes vormen 

De celwanden zijn met kleurstof rood gemaakt

Slide 9 - Slide

Leerdoelen:
  • de 4 organen van een plant benoemen, met hun functie.
  • een correcte beschrijving geven van de begrippen ‘cel’, ‘weefsel’ en ‘orgaan’.
  • plantencellen, weefsels en organen herkennen en benoemen in een afbeelding.
  • de bouw van een plantencel herkennen, en alle onderdelen van de plantencel benoemen.
  • de functies van de onderdelen van een (planten)cel benoemen.
  • stevigheid bij kruidachtige planten en houtachtige planten uitleggen.

Slide 10 - Slide