Present Simple & Present Continuous (2)


Deze les gaan we herhalen wat het verschil is tussen
 de present simple en de present continuous.

Doel: 
je kunt zinnen over jezelf maken (in het Engels!!) waarin je vertelt over je gewoontes en wat je aan het doen bent. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Deze les gaan we herhalen wat het verschil is tussen
 de present simple en de present continuous.

Doel: 
je kunt zinnen over jezelf maken (in het Engels!!) waarin je vertelt over je gewoontes en wat je aan het doen bent. 

Slide 1 - Slide

Present simple

Hoe
werkwoord of werkwoord + (e)s
(SHIT regel)
Wanneer
gewoonte / feit
Signaalwoorden 
always, never, sometimes, often


Slide 2 - Slide

Present Continuous

Hoe
am / is / are werkwoord -ing
Wanneer
nu aan de gang / mee bezig
Signaalwoorden 
now, at the moment


Slide 3 - Slide

In welke tijd staat deze zin?

'I usually work very hard for school.'
A
present simple
B
present continuous

Slide 4 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
"They are working really hard right now."
A
present simple
B
present continuous

Slide 5 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
"My brother always goed to sleep at 8 o'clock."
A
present simple
B
present continuous

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord

My mum ........ 3 days a week.
A
work
B
works
C
am working
D
is working

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord

My friends ....... at the park right now.
A
chill
B
chills
C
chilling
D
are chilling

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord

They ..... there twice a week.
A
hang out
B
hangs out
C
hanging
D
are hanging

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Miss Arts always ...... (drink) coffee in class.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

We .... (do) a quiz at the moment.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

The pupils in class .... (learn) a lot right now.

Slide 12 - Open question

Vertaal de volgende zin in het Engels:

"Ik werk twee keer per week in een supermarkt."

Slide 13 - Open question

Vertaal de volgende zin in het Engels:

"Ik ben nu een quiz aan het doen."

Slide 14 - Open question


Maak een zin over jezelf in de 'present continuous'
(iets wat je nu aan het doen bent)

Slide 15 - Open question


Maak een zin over jezelf in de 'present simple'
(een gewoonte of feit over jezelf)

Slide 16 - Open question

Ik snap het....
Heel goed
Best goed
Redelijk goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 17 - Poll