Chapter 1, lesson 1 and 2

Leerdoel deze week:

  • Begrijpen waar ik dingen in het boek kan vinden.
  • Classroom English p. 2
  • Iets over Engeland leren.

Programma deze week:

Kennismaking en door het boek bladeren met de docent.

Classroom English.

Woordspin in lessonup

Lesson 1 en 2 maken

 


1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Leerdoel deze week:

  • Begrijpen waar ik dingen in het boek kan vinden.
  • Classroom English p. 2
  • Iets over Engeland leren.

Programma deze week:

Kennismaking en door het boek bladeren met de docent.

Classroom English.

Woordspin in lessonup

Lesson 1 en 2 maken

 


Slide 1 - Slide

Start hoofdstuk 1
Learning Target
Voorkennis activeren over Engeland
What
Woordweb invullen.
How
In Lessonup op de laptop. 
Time
2 minuten
Done?
Nabespreken van de woordweb. 

Slide 2 - Slide

Hoe wat waar
Learning Target
Ik weet hoe het boek is opgebouwd en waar ik dingen moet vinden. 
What
Blz  2, 4 - 7 doornemen.
How
Gezamelijk onder leiding van de docent. 
Time
5 minuten. 
Done?
Dan gaan we verder met lesson 1. 

Slide 3 - Slide

Listening lesson 2
Learning Target
I understand short instructions and questions. 
I can understand people when they intruduce themselves.
What
Opdracht 1 over wat de docenten zeggen maken, opdracht 2 time table invullen, opdr 3 true or false invullen, opdr 4 objecten invullen. 
How
Opdr 1 op de laptop. Opdr 2, 3 en 4 in je boek. 
Time
ongeveer 8 minuten
Done?
Answer the question: Which subject do you like the most and why?

Slide 4 - Slide

The Queen's English or American?
Learning Target
Ik weet wat meer over het verschil in uitspraak tussen Engels en Amerikaans. 
What
Lesson 1, opdracht 1 t/m 3 maken
How
Samen met de docent in het boek
Time
ongeveer 15 minuten
Done?
Neem de woorden door van lesson 2 blz 42

Slide 5 - Slide

Grammar: Personal pronouns and possessive pronouns and adjectives
Learning Target
Ik kan het verschil uitleggen tussen een personal en possissive pronoun. 
What
Grammatica uitleg op het bord.
How
Docent schrijft op het bord en de leerlingen maken aantekeningen in hun schrift. 
Time
7 minuten
Done?
Maak opdracht 5 to 8

Slide 6 - Slide

Personal and possessive pronouns

Slide 7 - Slide

Make ex 5 to 8
Time 15 minutes
Done? Look at the words on page 44

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Ik ken Engelse woorden die met school te maken hebben
Learning Target
What
De woordenlijst doornemen op blz 42 en 43
How
Docent zegt de woorden hardop voor en de leerlingen herhalen dit
Time
5 minuten
Done?
Homework: ex 9 to 11 and pick either 12 or 13

Slide 9 - Slide

Grammar, maar dan extra
Learning Target
Ik kan de personal en possessive pronouns toepassen.
What
Extra opdrachten maken
How
Via Lessonup en hand-outs (die je netjes bewaard!!!)
Time
10+ minuten
Done?
Neem de woordenlijst op blz 42 nog een keer door. 

Slide 10 - Slide

Possessive pronouns:
This is Amy, she's a friend of ...... .
A
me
B
your
C
mine
D
my

Slide 11 - Quiz

Use the correct possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 12 - Quiz

Use the correct possessive pronoun:
Can I borrow your pen? I lost ...
A
my
B
mine
C
your
D
him

Slide 13 - Quiz

Use the correct possessive pronoun:
The house at the end of the street is ...
A
my
B
thems
C
theirs
D
their

Slide 14 - Quiz

Choose the correct possessive pronoun.
_____ favourite colour is blue. (mijn)

A
I
B
me
C
my
D
mine

Slide 15 - Quiz

Choose the correct possessive pronoun.

_____ teacher is very funny. (onze)
A
our
B
your
C
their
D
its

Slide 16 - Quiz

Choose the correct personal pronoun.
Can you call _____ (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 17 - Quiz

A personal pronoun:
.... are very good friends. (wij)
A
he
B
they
C
you
D
we

Slide 18 - Quiz

Choose the correct personal pronoun.
The teacher likes ______ (mij).
A
I
B
my
C
me
D
i

Slide 19 - Quiz

A personal pronoun:
My brother is nice. ..... is 26 years old.
A
you
B
she
C
he
D
him

Slide 20 - Quiz

Choose the correct personal pronoun.
She looks like ______ (haar).
A
him
B
us
C
her
D
me

Slide 21 - Quiz

personal pronouns: Our grandparents visit ...... every week.
A
me
B
ours
C
us
D
our

Slide 22 - Quiz

Choose the correct personal pronoun:

_____ is from London. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 23 - Quiz

A personal pronoun:
... like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste personal pronoun

..... is sitting in the garden
A
She
B
Him

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Huiswerk:
Alle opdrachten van lesson 2 maken (weektaak)
Leer de woorden en zinnen lesson 2

Leerdoel:

  • Ik kan korte instructies en vragen begrijpen.
  • Ik begrijp wanneer anderen zich voorstellen aan elkaar.
  • Ik kan de personal pronouns en de possessive pronouns toepassen.
  • Ik ken woorden die te maken hebben met school.

Slide 31 - Slide

England

Slide 32 - Mind map

Slide 33 - Video