Hoofdletters & Leestekens

Planning
1. Presentie;
2. Terugkoppeling;
3. Uitleg;
4. Opdrachten maken;
5. Afsluiting
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
1. Presentie;
2. Terugkoppeling;
3. Uitleg;
4. Opdrachten maken;
5. Afsluiting

Slide 1 - Slide

beste mevrouw Visser
In de bovenstaande zin moet...
A
1 hoofdletter
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
geen hoofdletters

Slide 2 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
Gucci
B
gucci

Slide 3 - Quiz

Leestekens maken de zin ingewikkelder.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Leestekens
Waarom is het belangrijk om leestekens correct te gebruiken?

Goed gebruik van leestekens
 maakt een tekst eenvoudiger te lezen.

Slide 5 - Slide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 6 - Drag question

Aan het werk
Je gaat aan de slag met alle opdrachten van Grammatica H5.1 en 5.2. 
Dit heb je de volgende les af!

Licentie: gramm5 

Slide 7 - Slide

Hoofdletters
& Leestekens

Slide 8 - Mind map

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wanneer je een hoofdletter gebruikt en kun je deze correct toepassen.
  • Je weet aan het einde van de les welke leestekens er zijn en kun je deze correct toepassen.

Slide 9 - Slide

mevrouw thea de boer krijgt met moederdag een bon van ikea
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 10 - Quiz

Hoofdletters
Wanneer schrijf je een hoofdletter:
  • Aan het begin van de zin (uitzondering: 's Morgens, als de zin met een getal begint);
  • Namen van personen, feestdagen, merken, historische gebeurtenissen;
  • Aardrijkskundige namen en talen.

Slide 11 - Slide

meneer de groot gaat met pasen
naar leiden lopen
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 12 - Quiz

Wanneer schrijf je geen hoofdletter
  • Formele aanduidingen bij personen: u, uw;
  • Samenstellingen van feestdagen: het kerstkadootje;
  • Windstreken: het zuiden;
  • Namen van seizoenen: de lente;
  • Titels: de president, de professor.
  • Periodes: vb. de middeleeuwen;
  • Religieuze stromingen: de islam, het christendom;
  • Schoolsoorten: het vmbo, het roc (wel in eigennaam: ROC Horizon College)

Slide 13 - Slide

Welk van ondertaande woorden missen hoofdletters? 
Met hoofdletters

Geen hoofdletters
kerstvakantie

stille oceaan
het stadhuis
hollywood
midden oosten
tweede kamer
vereniging natuurmonumenten
noorderlicht
mevrouw. c. de haan
paasei
boeddhisme

Slide 14 - Drag question

Welke leestekens zijn er?
punt
.
Om de zin af te sluiten, bij sommige afkortingen
komma
,
In opsommingen, tussen twee pv's, voor en/of na een aanspreking/tussenwerpsel, tussen hoofd- en bijzin
vraagteken
?
Na een vraag
Uitroepteken
!
Na een bevel, na een uitroep.
Dubbele punt
:
Na een aankondiging van een opsomming, of citaat, voor een uitleg.
puntkomma
;
de ; verbindt hoofdzinnen aan elkaar die bij elkaar horen.
aanhalingstekens
'...'
Bij een citaat, als je een woord ironisch bedoelt, als het om een woord of de groep woorden zelf gaat.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
  • Voor volgende les heb je 5.1 en 5.2 af. 
  • Volgende les gaan we 5.3 maken en oefentoets.

  • Exit ticket: 

Slide 16 - Slide