de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe) herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 1.
in introductie maken met de woorden van Lektion 1
Slide 3 - Slide
naklar.secure.malmberg.nl
Slide 4 - Link
Zinsontleding en hij/hem-regel
(de).......... Frau gibt (de)......... Mann ein..... Auto (o)
(Zij)........ hat für ......... (hem) ........ (een) Torte gebacken.
Slide 5 - Slide
Grammatik
Zinsontleding en Der/Ein-Gruppe
Slide 6 - Slide
Zinsontleding en hij/hem-regel
alle ww in de zin= het gezegde
wie/wat+ gezegde=het onderwerp (1e naamval)
wat + gezegde+ onderwerp=lijdend voorwerp (4e naamval)
Aan wie/ voor wie=meewerkend voorwerp (3e naamval)
esse eet
Ich Ik
een taart eine Torte
- -
Slide 7 - Slide
Der/Ein- Gruppe
Slide 8 - Slide
Het der/ein schema
der
dem
den
die
der
die
das
dem
das
die
den n
die
Naamval
1e hij
3e aan hem
4e hem
mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
ein
einem
einen
eine
einer
eine
keine
keinen n
keine
ein
einem
ein
Ein- schema
mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
Naamval
1e hij
3eaan hem
4e hem
Der- schema
Slide 9 - Slide
Der/ein woorden
Der-
dies- deze
jed- ieder
jen- die
manch- sommige
solch- zulke
welch- welke
all- alle
Ein-
mein- mijn
dein- jouw
ihr- haar
sein- zijn
unser- onze
eur-/euer jullie
ihr/ Ihr- hun/ uw
kein- geen
Slide 10 - Slide
Voorzetzels
3e naamval-
aus- uit
bei- bij
mit- met
nach- naar, na
seit- sinds
von- van, door
zu- naar
4e naamval-
durch- door
für- voor
ohne- zonder
gegen- tegen
um- om
Slide 11 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 3 en 10, 11 en 14 Lektion 3.1
Vind je het lastig? Kleine handboekje
Klaar?
Testjezelf Kapitel 2 Bern
Slide 12 - Slide
Was bin ich?!
Slide 13 - Slide
Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....
de regel van de zinsontleding (Der/Ein- Gruppe) herhalen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 1.