Le futur simple et la météo

Le futur
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Le futur

Slide 1 - Slide

Futur (ottt): wordt vertaald met ‘zullen’
                  Stap 1: Schrijf het hele werkwoord op
                  Stap 2: zet dezelfde uitgangen als bij 'avoir' erachter.




donner
geven
je donnerai
ik zal geven
tu donneras
jij zal geven
il/elle/on donnera
hij/zij men zal geven
nous donnerons
wij zullen geven
vous donnerez
U zal geven/ jullie zullen geven
ils/elles donneront
zij zullen geven
Let op: Bij werkwoorden op -re verdwijnt de -e (attendre - j'attendrai).

Slide 2 - Slide

Onregelmatige werkwoorden in de futur
              De stam is nu niet het hele werkwoord maar helemaal anders:
              (De uitgang van de futur blijft wel altijd hetzelfde!)









avoir
j'aurai
ik zal hebben
être
je serai
ik zal zijn
aller
j'irai
ik zal gaan
faire
je ferai
ik zal maken/doen
pouvoir
je pourrai
ik zal kunnen/mogen 
vouloir 
je voudrai
ik zal willen
pleuvoir
il pleuvra
het zal regenen
voir
je verrai
ik zal zien

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Sleep het vervoegde werkwoord naar het
bijbehorende hele werkwoord toe:
pleuvoir
être
aller
vouloir
faire
pouvoir
voir
avoir
nous aurons
ils seront
j'irai
vous pourrez
il fera
je voudrai
tu verras
il pleuvra

Slide 5 - Drag question

Mettez au futur:
Aujourd'hui, nous dansons.
Demain nous...
A
danserons
B
danserez
C
dansonsons
D
dansez

Slide 6 - Quiz

Mettez au futur:
Aujourd'hui, je peux.
La semaine prochaine, je...
avoir
j'aurai
ik zal hebben
être
je serai
ik zal zijn
aller
j'irai
ik zal gaan
faire
je ferai
ik zal maken/doen
pouvoir
je pourrai
ik zal kunnen/mogen 
vouloir 
je voudrai
ik zal willen
devoir
je devrai
ik zal moeten
voir
je verrai
ik zal zien
A
pourai
B
pourrai
C
pourrais
D
pouvoirai

Slide 7 - Quiz

Mettez au futur:
Aujourd'hui, nous allons...
Lundi prochain, nous...
A
allerons
B
iravons
C
all
D
irons

Slide 8 - Quiz

Mettez au futur:
Aujourd'hui, il y a...
Après-demain, il y...
A
aura
B
aurra
C
avons
D
avoira

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Le temps / La météo 
Het weer / Het weerbericht

Slide 11 - Slide

Quel temps fait-il ?
Exercice d'écoute:
Klik bij de volgende stap op ieder plaatje om de uitspraak te horen (sommige woorden worden op meerdere manieren vertaald, blijf lang genoeg op het plaatje staan om alles te horen).
Doe daarna de 'Listening challenge'  Als je het niet verstaat kun je op 'Show spelling' klikken. 
Ga door tot het vlot en foutloos gaat.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

La météo + Le futur
              Quel temps fait-il aujourd'hui (vandaag) ?
               Quel temps fera-t-il demain (morgen) ?
Présent
Aujourd'hui  il fait froid.
Futur
Demain il fera 20 degrés.
Présent
Aujourd'hui il y a des nuages.
Futur
Demain il y aura du brouillard.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Lees de tekst, bekijk de kaart en beantwoord de volgende vragen:

Slide 17 - Slide

Lees de tekst, bekijk de kaart en beantwoord de volgende vragen:
Exercice 1:

Slide 18 - Slide

Exercice: Conjuguez les verbes entre parenthèses au FUTUR
                     
Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes in de FUTUR
Météo
1. "Il (faire) ........................... beau demain sur tout l'ouest de la France. 
2.   Il y (avoir) ........................... quelques pluies sur l'est. 
3.   Ces pluies (passer) ........................... rapidement, mais elles peuvent être très fortes. 
4.   Le vent (souffler) ........................... avec violence sur la côte du nord.
5.   Le sud de la France (être) ........................... chaud mais nuageux.
6.   Les températures (augmenter) ........................... l'après-midi dans le sud,
7.   mais elles (rester) ........................... stables dans le nord.
8.   Après-demain, la chaleur (gagner) ........................... la région au nord de la France. 
9.   Vous (pouvoir) ........................... laisser votre parapluie à la maison."

Slide 19 - Slide

Les devoirs (huiswerk)

-Heel goed lezen: het (blauwe) weerbericht en opdracht 1.
-Schrijf de antwoorden van de opdracht 2 op,
we gaan ze maandag bespreken.
 

Slide 20 - Slide