24-02 Paragraaf 2 - onbekende woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Socialiseren

Je pakt je laptop of je boek (methode). Tas op de grond. 

Deze laat je dicht tot na de instructie. 

Lesopbouw

• Voorstellen
• Afspraken
• Inventarisatie cijfers/afgeronde onderdelen
• P.T.O.'s / toetsweek
• Start onderdeel lezen (par. 2 t/m 8) - summatieve beoordeling
• Leerdoelen par. 2 - opdrachten
• Evaluatie les
• Opruimen

Afspraken

Je gedraagt je, zoals je dit ook van een ander verwacht. 

Wanneer je toch medeleerlingen/docent stoort:

1e keer: naam op het bord + mondelinge toelichting.

2e keer: streep achter je naam + mondelinge toelichting.

3e keer: naar het leerlingenpunt (gemiste tijd dezelfde dag inhalen).

Einde les (na de bel) herstelgesprek. Je hebt het uitstuurformulier serieus en naar waarheid ingevuld. Jouw mening is hierin belangrijk. 

Mobiele telefoons zijn NIET zichtbaar. Wel zichtbaar dan wordt deze ingenomen en naar de leerlingencoödinator gebracht. 

Wat heb je al gedaan?

P.T.O.'s / toetsweek

• Geen rapportcijfers?
• Wat gaan we afronden?
• P.T.O. onderdeel lezen
• Periode 3 toetsweek 17 t/m 21 maart
• Start periode 4 - 14 april 

Cursus 1 Meer dan lezen

Paragrafen 2 t/m 8

Leerdoel par. 2

Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Weet je het nog?

In klas 1 hebben jullie de volgende woordraadstrategieën geleerd:

- synoniem

- omschrijving

- voorbeeld zoeken

Wat leer je nu?

Nieuwe woordraadstrategieën:

- tegenstelling zoeken

- bekend woorddeel zoeken

Video

We kijken samen het instructiefilmpje

Wat is een woordstrategie?
Meerdere antwoorden mogelijk.

1. Een techniek om woorden te onthouden
2. Een manier om woorden te begrijpen
3. Een synoniem voor zinsbouw
4. Een soort grammatica

Waarom zijn woordstrategieën belangrijk?
Meerdere antwoorden mogelijk

1. Verbeteren van leesvaardigheid
2. Vermijden van grammaticale fouten
3. Helpen bij het leren van nieuwe woorden
4. Verhogen van schrijfsnelheid

Let in de tekst op de woorden maar, echter, toch, daarentegen. Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de tekst staat.

Schrijf 1 zin waaruit een tegenstelling blijkt en benoem de tegenstelling.

Noem 2 woorden met een voorvoegsel
Noem 2 woorden met een achtervoegsel

Volgende les

Je hebt de digitale oefentoets afgerond:

Toets NN 7e 2 VMBO-KGT Lezen §2 versie B

Evaluatie les

Wat heb je deze les gedaan en wat heb je geleerd?

Opruimen

Schuif je stoel aan.

Wachten op de bel.