Thema 3, basisstof 3 en 4, les 1

Thema 3, basisstof 3 en 4
Les 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3, basisstof 3 en 4
Les 1

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van vorige week?
Pak je IPad en doe mee!

Slide 2 - Slide

Vorige week heb je geleerd waarvoor mensen het milieu gebruiken.
Op welke manieren gebruikt de mens het milieu?
A
Voor zuurstof, water, voedsel, energie en grondstoffen
B
Voor recreatie
C
A en B zijn beide onjuist
D
A en B zijn beide juist

Slide 3 - Quiz

Waarvan is het toevoegen van stoffen aan het milieu een voorbeeld?
A
Aantasting
B
Toename biodiversiteit
C
Uitputting
D
Vervuiling

Slide 4 - Quiz

Waar is sprake van een duurzame voedselproductie?
A
Alleen in de biologische veeteelt
B
Alleen in de bio-industrie
C
Bij geen van beide
D
Zowel in de biologische veeteelt als in de bio-industrie

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen deze week:
  1. Je kunt uitleggen wat akkerbouw en tuinbouw is
  2. Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
  3. Je kunt het verschil uitleggen tussen niet-biologische landbouw en biologische landbouw.
  4. Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.


Slide 6 - Slide

Wat doen we deze les?
  •  Uitleg basisstof 3 
  • Maken basisstof 3
  • Met behulp van het antwoordenboek (in Teams en SOM te vinden) nakijken van basisstof 1 en 2, voor wie niet in het digitale boek werkt.

Slide 7 - Slide

Basisstof 3: Plantaardig voedsel
  • Plantaardig voedsel komt uit de akkerbouw.
  • Er zijn verschillende vormen van akkerbouw:
  1. monoculturen
  2. tuinbouw
  3. glastuinbouw
  4. Biologische tuinbouw

Slide 8 - Slide

Monocultuur
één soort voedingsgewas op een grote akker
Er kunnen grote machines gebruikt worden
Er wordt veel kunstmest gebruikt

Voordelen: hoge productie, lage prijs

Nadelen: uitputting van de bodem, grotere kans op ziekten en plagen.

Slide 9 - Slide

Tuinbouw 
Tuinbouw = akkerbouw, waarbij kleinere of geen machines gebruikt worden

Er zijn 2 soorten tuinbouw:
1. in open grond (=tuinbouw)
2. in kassen (= glastuinbouw)

Voordelen glastuinbouw: hele jaar door is het gewas te kweken, hoge opbrengst en optimale groei. Temperatuur, water, licht en hoeveelheid voedingsstoffen zijn makkelijk te regelen.

Nadelen glastuinbouw: veel energie nodig, veel afvalstoffen door verbranding aardgas

Slide 10 - Slide

Biologische tuinbouw
Kleinschalige tuinbouw zonder gebruik van kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen

Er wordt aan vruchtwisseling gedaan: elk jaar wordt een ander soort gewas op het stuk grond verbouwd, om ziekten en uitputting van de bodem te voorkomen.

Nadeel: opbrengst is lager

Slide 11 - Slide

Waarvan zie je
hiernaast een voorbeeld?
A
Akkerbouw
B
Biologische tuinbouw
C
Glastuinbouw
D
Tuinbouw

Slide 12 - Quiz

Ziekten en plagen in de akkerbouw
Ziekten: Door bacteriën en schimmels

Plaag: veel dieren eten van de gewassen.

Komt beide veel voor in monoculturen omdat:
1. Gewassen dicht op elkaar staan
2.Er voldoende voedsel is dat een diersoort lekker vind

Slide 13 - Slide

Bestrijden van ziekten en plagen
Dit kan op twee manieren:

1. Met chemische bestrijdingsmiddelen 
2. Biologisch

Slide 14 - Slide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Ook wel biociden, pesticiden of gewasbeschermingsmiddelen genoemd.

Voordelen:
  • goedkoop
  • effectief
  • werkt snel

Slide 15 - Slide

Chemische bestrijdingsmiddelen
Nadelen:
  • Wordt langzaam afgebroken, blijft daardoor lang in het milieu
  • Er kan resistentie (=ongevoeligheid) ontstaan
  • Bij het gebruik van niet-selectieve middelen kunnen ook nuttige organismen dood gaan.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Worden bij biologische bestrijding biociden gebruikt?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Gaat de zin hieronder over een plaag of over een ziekte?

Aardappelrot is een bacterie die aardappels aantast.
A
Plaag
B
Ziekte

Slide 19 - Quiz

DDT is een bestrijdingsmiddel dat vroeger gebruikt werd om plagen van verschillende soorten insecten te bestrijden.
Is DDT een selectief of niet-selectief bestrijdingsmiddel?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Zelf aan de slag
Maak opgave 13 t/m 17 van basisstof 3 in je (online) boek.




Klaar?
  • Kijk basisstof 1 en 2 na (als je 
     niet digitaal hebt gewerkt).
    Het antwoordenboek vindt je in Teams en in SOM
     of 
    Ga vast verder met basisstof 4
Extra uitleg nodig? 
  • Stel je vraag via teams aan mij 

    of 
  • gebruik de volgende filmpjes in je online boek
      - opgave 13: monoculturen
      - opgave 14: glastuinbouw
      - opgave 15: chemische bestrijdingsmiddelen
      - opgave 16: biologische bestrijding

Slide 21 - Slide

Huiswerk voor volgende les
- Basisstof 3 afmaken
- Leren basisstof 1 t/m 3
- Zorg dat basisstof 1 en 2 nagekeken én verbeterd zijn (als je niet digitaal werkt)

Slide 22 - Slide