Kennismaken

• NT2
• HBO
• Studiejaar 1

How do you say "good afternoon" in Dutch?

1. Hallo
2. Goedemiddag
3. Goedemorgen
4. Goedenavond

What is "getting to know each other" in Dutch?

1. Lesgeven
2. Wonen
3. Kennismaken
4. Heten

How do you say "teacher/lecturer" in Dutch?

How do you say: "Where are you from?" in Dutch?

1. Waar ben jij?
2. Van waar kom jij?
3. Waar kom jij vandaan?
4. Waar kom jij naartoe?

Write the number in full:
Acht plus vijf is.......

Write the number in full:
Vier keer twintig is......

Match the English Wh-questions to the Dutch.

WIE

WANNEER

WELKE

HOE

How do you say: "See you in a short while"?

1. Tot straks
2. Tot later
3. Tot zo
4. Tot morgen

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.

1. bekend
2. bekendt
3. bekent

Ik (vinden) de les erg leuk

1. vind
2. vindt

Hij (winnen) de wedstrijd

1. Wind
2. Wint

Het (gebeuren) niet vaak dat ik de les niet leuk vind.

1. gebeurt
2. gebeurd

Zoek het goede woord.

betekenis: Die naam hebben

1. hebben
2. heten
3. dansen
4. kijken

U _____ het woord.

1. spel
2. spelt
3. spellen

De leerlingen ______ een woord.

1. spel
2. spelt
3. spellen

Hij ______ welkom!

1. zeg
2. zegt
3. zeggen

Jullie ______ hallo.

1. zeg
2. zegt
3. zeggen

Jij ... niet uit Nederland.

1. komen
2. komt
3. kom
4. koom

Wij _______ op school.

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Miro _____ een leuke jongen.

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Ik ______ elke dag op school.

1. ben
2. is
3. bent
4. zijn

Hoor je "e" of "ee"?

1. e
2. ee

Wat hoor je?

1. bil
2. bal
3. bol
4. bel

Wat hoor je?

1. mis
2. mos
3. mus
4. mes

Wat hoor je?

1. keuken
2. kuiken
3. koken
4. kueken

Wat hoor je?

1. trien
2. trijn
3. trein
4. train

Wat hoor je?

1. bloomkool
2. bloemkoel
3. bloemkool
4. blumkool

Wat hoor je?

1. man
2. maan
3. maand
4. maam